een - laten
schertsende uitdr. voor ‘een wind laten’. Vooral soldatenslang. Bekend is de gefantaseerde strafreden: ‘Tijdens het morgenappel een broekhoest gelaten en daarbij de sergeant van de week aangekeken, alsof hij zeggen wilde: Die is voor jou, rotzak’ (Salleveldt 1978). Al in de jaren vijftig bekend. Vgl. ook Engels slang trouserchuffen Amerikaans slang beef-hearts.
Hendrik lijdt aan een ongebreidelde winderigheid, broekhoest dus. (Lévi Weemoedt: Bedroefd maar dankbaar, 1991)