een gemakkelijk karweitje; een makkie. Ook gebruikt voor iets vanzelfsprekends. Vooral populair in politie- en onderwereld- kringen, al duikt de uitdr. de laatste jaren erg vaak op in de wielerverslaggeving.
Bij de Rotterdamse volksschrijver Willem van Iependaal noteerden we reeds de zinsnede: ‘Het hele karweitje is a-b-c-werk...’ [Polletje Piekhaar, 1935). Het abc is de eerste kennis die men aan kinderen meegeeft.
Bij God, ik geloof dat ze écht geil werd. Dat kreng. De rest was een aabeeceetje uiteraard. (Bert Hidde- ma: Twee vliegen in één klap, 1975)
‘Het is een a-b-c’tje,’ zei hij, ‘er kan je niks gebeuren.’ (A.C. Baantjer: De moord op Anna Bentveld, 1977)
Het was daarom een abc-tje dat Eric Vanderaerden of Eddy Planckaert tot winnaar van de eerste etappe van de profronde zou worden gehuldigd. (Het Parool, 21/08/85)
Jos Elen staat tijdens het gesprek regelmatig even op, om de verrichtingen van zijn renners op straat te volgen. De uitslag is een abc-tje. Maassen wint, Cordes (komt uit de buurt) wordt tweede en Van Poppel sprint naar de derde stek. (De Volkskrant, 25/05/91)
Het is in feite een ABC’tje, maar juist omdat het zo simpel is, kan niemand er meer iets tegen in brengen. (Mart Smeets: Kopmannen en waterdragers, 1992)
