Gepubliceerd op 21-06-2017

Aankakken

betekenis & definitie

komen -

gemeenzame uitdr. voor ‘op zijn gemak komen aanzetten’, meestal om een onbenullige reden (een praatje) en zonder vooraf te verwittigen. In het Surinaams kent men een gelijkaardige uitdr. komen aandansen.

En wie komt er aan het eind van het literaire latijn nog eventjes aankakken op het eiland, nadat zove- len hem zijn voorgegaan, in vrijwel alles? (Jan Cre- mer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek, 1966)

... dan kan je mij aan zien kakken met de bus van zessen... (Yvonne Keuls: Jan Rap enz’n maat, 1977) ... en om tien over acht kwamen ze pas aankakken. (Harrie Jekkers en Koos Meinderts: Kunst met peren, 1988)