Gepubliceerd op 21-06-2017

Aankatsen/aanketsen/aankwatsen

betekenis & definitie

in de boeventaal ‘aanspreken, aanklampen’. Al bij Koster Henke: een niese (meid) of een sirool (man) aankwatsen. Ontleend aan het Rotwelsch, waar quatschen of quasseln ‘kletsen, onzin vertellen’ bet. Cabaretiers hebben het over een a(a)nkat- sertje ‘een grap die het publiek in de juiste stemming moet brengen, die applaus moet losmaken’.

Ik werd aan iedereen voorgesteld door Joseph, maar om zelf een mokkel aan te katsen, daar voelde ik niet veel voor... (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Eerste Boek, 1964)

... een meisje op straat aankatsen dat knijs ik nou eenmaal niet. (Haring Arie: Recht voor z’n Raap, 1972)

Ik ben geloof ik wel vier keer aangeketst door van die Arroos met een camera! (Kees van Kooten, in: Humo, 02/05/91)