Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Gepubliceerd op 06-04-2017

Blikseminslag

betekenis & definitie

Het inslaan van de bliksem. In principe is het niet zo, dat de bliksem altijd op het hoogste punt inslaat.

De bliksem zoekt altijd de gemakkelijkste weg door de atmosfeer. Deze weg wordt vooral bepaald door de verspreiding van de elektrische lading in de lucht. Pas in de onderste 100 m wordt bepaald op welke plaats de bliksem in zal slaan. In veel gevallen zal dat inderdaad een hoog punt, zoals een schoorsteen, of een punt van een goed geleidend materiaal zijn. Metalen zijn natuurlijk goed geleidende materialen. Maar dat geldt ook voor het menselijk lichaam. Daardoor loopt een mens in een weiland evenveel kans door de bliksem te worden getroffen als een metalen paal in de buurt die ongeveer dezelfde grootte heeft. In de hele wereld zijn op elk moment zo'n 1800 onweders actief, die bij elkaar zorgen voor maar liefst tussen 8 en 9 miljoen inslagen per dag. In feite zijn er twee soorten bliksem. De eerste is een felle, zeer korte stroomstoot van minder dan één duizendste seconde met een stroomsterkte van 5000 tot 200.000 ampère. Door de zeer hoge temperatuur kan in de onmiddellijke nabijheid van de straal een luchtdruk ontstaan van 100 maal de atmosferische druk. Deze bliksem veroorzaakt explosieve schade, stukken uit schoorstenen e.d., en maar zelden brandschade. De andere is een stroomstoot die veel langer duurt, enkele tienden van seconden, en die een veel lagere sterkte heeft, nl. van 100 tot 300 ampère. Bij licht ontvlambare materialen, zoals rieten daken, veroorzaakt hij vaak brand. Deze laatste bliksem wordt ook wel 'warme bliksem' genoemd.
Zie ook: bliksemstraal
Zie ook: donder
Zie ook: elektrometeoor
Zie ook: kooi van Faraday
Zie ook: weerlicht