Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Gepubliceerd op 05-04-2017

aardbeving

betekenis & definitie

Trilling van de aarde die het gevolg is van een plotselinge verschuiving van stukken van de aardkorst of van de eronder liggende aardmantel. Het blijkt dat aardbevingen zich vooral in een aantal smalle gordels voordoen.

Dit hangt samen met het bewegen van verschillende schollen of platen op de aarde (plaattektoniek). Seismisch zeer actief is de gehele rand van de Stille Oceaan: de circumpacifische gordel. Veel bevingen komen ook voor in de transaziatische gordel, die langs de Middellandse Zee via Klein-Azië en de Himalaya naar Indonesië loopt. Voorts komen bevingen vaak voor in de mid-oceanische ruggen, die als een netwerk door de oceanen lopen. Zeer arm aan aardbevingen zijn de continentale schilden. Dat zijn de kernen van de vastelanden die reeds bestonden voor de continenten uit elkaar dreven. In Nederland en België zijn aardbevingen zeldzame verschijnselen. Zware aardbevingen ontstaan wanneer twee platen in de aardkorst worden bewogen ten gevolge van warmtestromen vanuit het binnenste van de aarde. Alle trillingen worden tegelijkertijd vanuit het centrum van de aardbeving (hypocentrum) uitgestraald, maar door hun verschillende snelheden komen ze na elkaar aan op een bepaald punt van het aardoppervlak, waar ze door een seismografisch station kunnen worden opgemerkt en geregistreerd. Met behulp van deze registratie is de bepaling van het epicentrum mogelijk: het punt aan het aardoppervlak loodrecht boven het hypocentrum. Wanneer het epicentrum van de beving op de bodem van de oceaan ligt, spreekt men van een zeebeving. Hierbij kunnen grote vloedgolven ontstaan. De intensiteit van de aardbevingen wordt veelal weergegeven met behulp van de schaal van Richter. Aardbevingen kunnen moeilijk voorspeld worden.

Zie ook: KNMI
Zie ook: Richter, schaal van
Zie ook: seismologisch onderzoek
Zie ook: vulkaan
Zie ook: vulkanisme