Zedler - (Gottfried), benoemd tot Hoofdbibliothecaris der Nassausche „Landesbibliothek” te Wiesbaden, 1895, als opvolger van Dr. A. van der ' Linde, den befaamden schrijver der „CosterLegende”; geboren 1860. Evenals zijn voorganger wijdde hij zich aan de oplossing van het vraagstuk der uitvinding van de boekdrukkunst, maar met geheel andere resultaten. Hij beschreef de geschiedenis der univ. bibliotheek te Marburg (1896), alwaar hij eerst werkzaam was, en gaf met H. Sommer uit: Die Matrikel der Hohen Schule u. des Paedagogiums zu Herborn (1908), waarin vele Nederlanders voorkomen.
Doch zijn voornaamste artikelen verschenen in de Veröffentlichungen der Gutenberg-Gesellschaft te Mainz van 1901—heden. Van de „Landesbibliothek” te W. gaf hij ook den Incunabel-catalogus (1900) en was een ijverig medewerker aan het „Zentralblatt f. Bibliothekswesen” en aan de „Annalen u. Mitteil. d. Ver. f. Nass. Aktertumsk. u. Geschichte”. Ten slotte heeft zijn pennestrijd, van 1901—1921 met de voorvechters van Haarlems aanspraken op de eer der uitvinding, geleid tot verschillende concessies ten gunste van Holland. Toch is zijn laatste werk dienaangaande, getiteld : Von Coster bis Gutenberg (Lpz. 1921), niet beslissend voor de uitspraak van dit geding, zooals andere kenners hebben aangetoond.