Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Zedelijk lichaam

betekenis & definitie

Zedelijk lichaam - vereeniging van personen of publiekrechtelijk lichaam (rijk, provincie, gemeente, enz.). Veelal onderscheidt men het z. l. van de maatschap, doordat de eerste in tegenstelling met de laatste niet winstverdeeling beoogt, althans niet behoeft te beoogen. — Volgens art. 1691 B. W. zijn alle wettig bestaande z. l., evenals particuliere personen, bevoegd tot het aangaan van burgerlijke handelingen, behoudens de openbare verordeningen, waarbij die bevoegdheid mocht zijn gewijzigd, beperkt of aan zekere formaliteiten onderworpen. De belangrijkste beperking bevat de wet van 22 Apr. 1855, Stb. 32 (zie VEREENIGING), die alleen aan door het openbaar gezag erkende vereenigingen rechtspersoonlijkheid toekent en aan ver. zonder rechtspersoonlijkheid de bevoegdheid tot het verrichten van burgerl. handelingen onthoudt. Zie verder artt. 855 en 857 B. W. (z. 1. als vruchtgebruiker), 947, 1092 en 1717 W. (vermakingen of schenkingen aan z. l.). — Wettel, regelen voor de z. l. vindt men voornamelijk in artt. 1690—1702 B. W. Indien bij statuten, enz. niet anders is bepaald, mogen de bestuurders in naam van het z. l. handelen, dit tegenover derden en derden tegenover het z. l. verbinden en daarvoor in rechte optreden (art. 1692).

Alle handelingen, waartoe de bestuurders onbevoegd waren, verbinden het z. l. slechts; in zooverre het daardoor werkelijk is gebaat of de handelingen naderhand behoorlijk goedgekeurd zijn (art. 1693).— Indien bij statuten, enz. niet anders is bepaald, heeft ieder lid gelijk stemrecht en worden alle besluiten bij meerderheid van stemmen genomen (art. 1696). — De leden zijn niet persoonlijk aansprakelijk voor de verbintenissen van het z. l. De schulden kunnen alleen verhaald worden op het vermogen van het laatste (art. 1698). — Indien niet anders bepaald is, is het lidmaatschap persoonlijk en gaat niet op de erfgenamen over (art. 1701). — Bij de ontbinding van een z. l. zijn de overblijvende leden of wel het laatst overblijvend lid verplicht de schulden te voldoen ten beloope der baten en kunnen zij alleen het voordeelig slot onderling verdeelen of zich persoonlijk toeëigenen. De regelen omtrent aanvaarding eener nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving zijn toepasselijk. Komen de leden deze met na, dan zijn zij persoonlijk elk voor het geheel aansprakelijk voor de schulden en dragen zij den last daarvan op hun erfgenamen over (art. 1702 B. W.). (Zie VEREENIGING).