Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Werping

betekenis & definitie

Werping - het overboord werpen van goederen tot behoud van schip en verdere lading. Indien zij noodzakelijk is, is de schipper verplicht daartoe, voor zoover hij die kan bereiken, bij voorkeur zoodanige goederen te nemen, die het meest ontbeerlijk, het zwaarst in gewicht en het minst in waarde zijn, en vervolgens de koopmanschappen van het eerste verdek, te zijner keuze en na beraad met de voornaamsten van het scheepsvolk (art. 368 K.; zie ook art. 367). De schipper, die opzettelijk buiten noodzaak of in strijd met eenig wettelijk voorschrift goederen werpt, is strafbaar volgens art. 407 Sr. — De schade, door de werping veroorzaakt, drukt niet alleen den eigenaar der geworpen goederen, maar wordt als avarij grosse (zie AVARIJ) over schip en lading omgeslagen (artt. 699, 2° en 729—735 K.; voor de binnenscheepvaart art. 760 K.). In verband hiermede is ook over geworpen goederen vracht verschuldigd (art. 481 K.). Door de werping worden de goederen niet res nullius.

Worden zij geborgen, zoo kunnen zij door den eigenaar worden opgevorderd (art. 638 B. W.; zie ook ZEEVOND). Zie voor de avary-grosse in dat geval artt. 739 en 740 K.

< >