Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Werkstaking

betekenis & definitie

Werkstaking - (Eng. strike, Fr. grève, Hd. Arbeitseinstellung), het georganiseerd neerleggen van den arbeid door werklieden, met een economisch of politiek doel. Economische w. beoogen den werkgever te dwingen tot een door de arbeiders gewenschten maatregel, b.v. tot verhooging van het loon, tot verkorting van den arbeidstijd, tot weder in dienst nemen van ontslagen arbeiders, enz. Ook kunnen zij worden gebezigd om den werkgever b.v. van loonsverlaging te weerhouden. — Solidariteitsstakingen beoogen niet eenig voordeel voor de deelnemers, maar steun aan een staking van anderen.

Ook door „besmet” verklaring van goederen, welke op eenigerlei wijze in verband staan met het bedrijf waar gestaakt wordt en weigering om deze te verwerken, beperkt meermalen een staking zich niet tot het betrokken bedrijf. — Politieke werkstakingen willen, door indruk op de overheid te maken, deze tot een bepaalde handelwijze dwingen. Tot de politieke stakingen behooren ook de z.g. algemeene stakingen, veelal van korten duur, soms eigenlijk alleen machtsvertoon beoogende. — Dat politieke stakingen, vooral in een staat met democratischen regeeringsvorm, een ongeoorloofd middel zijn om dwang op de overheid uit te oefenen, wordt slechts door hen, die van revolutie alle heil verwachten, ontkend. Of werkstaking ter bereiking van economische doeleinden een geoorloofd strijdmiddel is, wordt verschillend beoordeeld. Een feit is, dat het middel telkens wordt toegepast en dat het den arbeider meermalen in staat heeft gesteld zich betere arbeidsvoorwaarden te bedingen. — Opdat een werkstaking zal kunnen slagen is noodig, dat de werkgever niet door anderen het werk der stakers kan doen verrichten. Vandaar, dat de stakers steeds trachten niet alleen de werkwilligen in, maar ook die buiten het bedrijf van het daarin verrichten van arbeid te weerhouden. Tot dit doel worden veelal de toegangen tot het werk „gepost”. Natuurlijk behoort de overheid ervoor te waken, dat deze posten tegenover de werkwilligen geen geweld of vreesaanjaging bezigen. — Ook door het propageeren van de opvatting, dat zij, die de plaatsen der stakers innemen, als „onderkruipers” minderwaardig handelen, is een werkzaam middel om de toevloeiing van vreemde arbeidskrachten te voorkomen. — Hoe gunstiger de voorwaarden zijn, waarop in het bedrijf wordt gewerkt, hoe moeilijker het echter zal zijn werkkrachten van buiten te weren. — Blijkt het mogelijk dit te doen, dan kan het den stakers, althans in een bloeiend bedrijf, soms gelukken, zich arbeidsvoorwaarden te bedwingen, gunstiger dan overeenkomen met de verhouding van vraag en aanbod. Verhooging van het algemeene loonpeil boven dat, waarbij aan alle beschikbare arbeidskrachten werk kan worden verschaft, beteekent echter uitsluiting van arbeid van een deel dezer krachten, dus werkloosheid.

Aan het door staking voor den arbeidersstand in zijn geheel bereikbare zijn dus grenzen. (Zie ook ARBEIDSLOON). — Voor het tot een goed einde brengen van werkstakingen is organisatie noodig. Veelal gaat die uit van de vakvereenigingen, welke uit daarvoor speciaal gevormde strijdkassen en uit wat zij verder van personen en vereenigingen, welke de staking welgezind zijn, ontvangen, aan de stakers voor hun levensonderhoud een uitkeering doen, welke echter veelal belangrijk bij het loon ten achter staat. — Werkstaking benadeelt dus niet alleen den werkgever, maar eischt ook offers van den arbeider. Vandaar, dat de staking terecht een tweesnijdend zwaard wordt genoemd. Vooral wanneer de staking niet tot het beoogde doel leidt, kan de arbeider dat ondervinden. — Door de stopzetting der productie en de politieke onrust, waarmede groote stakingen steeds gepaard gaan, wordt ook het algemeen belang geschaad. Ook dit belang eischt dus, dat werkstakingen zoo veel mogelijk worden voorkomen.

Meermalen worden dan ook bij geschillen tusschen arbeiders en werkgevers door de overheid pogingen aangewend om partijen tot elkaar te brengen. — Juridisch is werkstaking onrechtmatig. De arbeider voldoet niet aan de verplichtingen, welke uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeien. Veelal neemt men aan, dat staking niet een eenzijdige beëindiging van de dienstbetrekking inhoudt, maar een tijdelijke niet-nakoming der daaruit voortvloeiende verplichtingen. — Gedurende de staking is loon niet verschuldigd (art. 1638b B. W.). Ook levert het feit der staking veelal voor den werkgever een dringende reden op om de stakers onverwijld uit den dienst te ontslaan (art. 1639p B. W.). — Sinds de spoorwegstaking van 1903 is krachtens art. 358bis Sr. strafbaar de ambtenaar of eenig in het openbaar spoorwegverkeer voortdurend of tijdelijk werkzaam gesteld persoon (niet behoorende tot het personeel van een spoorweg, waarop uitsluitend met beperkte snelheid wordt vervoerd), die, met het oogmerk om in de uitoefening van een openb. dienst of in het openb. spoorwegverkeer stremming te veroorzaken of te doen voortduren, nalaat of, op wettig gegeven last, weigert, werkzaamheden te verrichten, waartoe hij zich uitdrukkelijk of uit kracht van zijn dienstbetrekking heeft verbonden, tenzij 14 dagen te voren het voornemen daartoe is medegedeeld. — Dienstweigering van schepelingen is strafbaar krachtens artt. 398 en 399 Sr. Zie ook art. 5 Tuchtwet en vergel. DESERTIE en INSUBORDINATIE. — Zie voor statistische gegevens omtrent werkstakingen hier te lande de door het Centraal Bureau voor de Statistiek uitgegeven Jaarcijfers.