Volkstelling - Sinds 1830 worden hier te lande geregeld ongeveer iedere 10 jaren volkstellingen gehouden. Bij de wet van 22 April 1879, Stb. 63, is een 10-jaarl. telling wettelijk voorgeschreven. De wet van 26 April 1918, Stb. 270, wijzigt gen. wet in zooverre, dat de telling, die in 1919 zou moeten worden gehouden, tot 1920 werd uitgesteld en in verband daarmede alle volgende tellingen een jaar werden verschoven.
Zie voor de regeling der 10e volkst. K. B. van 13 April 1920, Stb. 177. — Volgens de gehouden tellingen beliep het aantal inwoners van Nederland:
1 Jan. 1830 2.613.487 1 Jan. 1840 2.860.559 19 Nov. 1849 3.056.879 31 Dec. 1859 3.309.128 1 Dec. 1869 3.579.529 31 Dec. 1879 4.012.693 31 Dec. 1889 4.511.415 31 Dec. 1899 5.104.137 31 Dec. 1909 5.858.175 31 Dec. 1920 6.841.155 De volkstellingen dienen te onzent ter contrôle en correctie der gegevens van de Bevolkingsregisters. — Aan de laatste drie volkstellingen werd een Beroepstelling verbonden.
