Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Vaihinger

betekenis & definitie

Vaihinger - (Hans), Duitsch wijsgeer, geb. 1852, hoogl. te Halle, stichter der Kant-Gesellschaft, redacteur der Kant-Studien, schrijver van een Kommentar zu Kants Kr. d. r. Vernunft (2 dln. 1881—92), geraakte sterk onder den invloed van Darwin en vooral van F. A. Lange (Hartmann, Dühring u. Lange 1876) en later onder dien van Nietzsche (over wien hij schreef: N. als Philosoph, 3de dr. 1905). Meer bekend geworden en zelfs in de mode gekomen is V. door zijn Philosophie der Als Ob, een werk, dat reeds in 1878 voltooid was, maar eerst na zijn dood zou verschijnen. Onder den druk van hedendaagsche geestesstroomingen besloot hij echter in 1911 toch tot publicatie. In 1913 verscheen een 2de druk.

Met recht noemt men deze filosofie een Duitsch pendant van het Amerik.-Engelsche pragmatisme. In zoover blijft V. Kantiaan, dat ook volgens hem het menschelijk kennen niet een afbeelden eener absolute werkelijkheid zijn kan. Ook de uitdrukking „Als ob” komt bij Kant, waar hij de functie der theoretische Idee bespreekt, vele malen voor. Maar de grondslag van V.’s kennisleer is sensualistisch. De massa der zinnelijke gewaarwordingen is ten slotte de basis, norm en waarborg aller zekerheid.

Wat de menschelijke geest daaraan toevoegt in het eindelooze kennisproces, zijn in den grond „ficties”, zoo de kategorieën, de begrippen „ding”, „oorzaak”, „Ik”, enz. Wij vervalschen daardoor eigenlijk het „gegevene”, n.l. de massa der zinnelijke gewaarwordingen. „Ons voorstellingsbeeld der wereld is een geweldig weefsel van ficties, vol van logische tegenstrijdigheden”. Ons kennen heeft echter voor ons een biologische waarde als intellectueel hulpmiddel in den levensstrijd, den strijd tegen de buitenwereld. Het beschouwt de dingen, a l s o f zij een bepaalde gesteldheid hadden, zoo in de natuurwetenschap, zoo ook op ethisch en religieus gebied. Ook in de toekomst heeft het de taak, zooveel mogelijk voor het „leven” bruikbare en nuttige ficties te vormen en deze als zoodanig te erkennen.

< >