Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Tandjoeng pinang

betekenis & definitie

Tandjoeng pinang - 1) afd. der res. Riouw en Ond., omvattende de eilanden Bintan, Batam, Boelan, Rĕmpang, Galang en omliggende eilanden, de Tambĕlan- en Watĕs-eilanden, benevens Pĕngiki (St. Barbe); grootendeels heuvelachtig. De bevolking bedroeg uit. 1917 ± 32.600 zielen, w.o. 290 Europ. en ruim 8100 Vr.

Oosterl. De hoofdpl. T. P. ligt op het grootste eil. Bintan, oppervl. ± 1075 K.M.2 ; verdere plaatsen van beteekenis zijn: Sĕnggarang, een Chin. nederzetting, een paaldorp ; Pĕnjingat, vroegere res. van de onderkoningen van Riouw en den Sultan van Lingga-Riouw; Samboe, op ’t gelijkn. eilandje ten N. W. van Batam, met een groote tankinstallatie der Kon. Petr. Mij., Mantang ten Z. van Bintan, in hoofdzaak bewoond door afstammelingen van Orang Laoet, Tambëlan op de gelijkn. eil. Poelau-Boeloeh, standplaats van het districtshoofd van Batam in straat Boelan; aan den W.-lijken oever dier straat de grootste landbouwonderneming (rubber en klappers) Pulu Bulang. De bewoners zijn Chineezen (ook in het binnenland der grootere eil.), Maleiers aan de kusten en op de kleinere eilanden en lager staande stammen als Orang Bĕnoea of O. Oetan, O. Laoet, enz.

2) of Riouw, hoofdpl. der onder 1) genoemde afd. en der res. Riouw en Ond., aan de baai van Riouw op het eil. Bintan; de meeste Europ. woningen en de kerk, de Europ. en de Inl. school zijn tegen de heuvelhellingen gebouwd. De plaats heeft veel van malaria te lijden. Vroeger een handelsplaats van beteekenis, sedert de opkomst van Singapore van weinig beteekenis meer.

< >