Soemba - 1) Tjëndana of Sandelhout-eiland, ligt ten Z. van Flores in den Ind. Oceaan, tusschen 119°3' en 120°50' O.L. en 9°15' en 10°20' Z.B.; oppervl. ± 14.000 K.M.2 Het eil. is bergachtig, in M.-Soemba kalkplateau’s, in het W. en 0. eruptief-gesteenten, die boven de kalk uitsteken; hoogste toppen in ’t O. van 11—1200 M. Aan de Z.lijke hellingen, waarop uitgestrekte bosschen, komen ook de sandelhoutboomen voor, waaraan het eil. zijn naam ontleent. Voorts komen er talrijke lontarpalmen voor. Over ’t algemeen is de grond niet zeer vruchtbaar; sawah’s vindt men in het Westen veel, in M.en O.-Soemba weinig.
Voor veeteelt en paardenfokkerij levert het eiland zeer geschikte terreinen; bekend is het paardenras van S., de Sandelwoods; ook het ingevoerde Bengaalsche en Australische vee tiert goed. De bevolking is over het algemeen dun gezaaid; de dorpen liggen in de kalkstreken veelal op de kopjes en zijn soms door zware muren van opeengestapelde steenen omringd. De huizen zijn meestal zeer groot en herborgen elk verscheidene gezinnen. Volgens ten Kate, Verslag eener reis in de Timorgroep, enz., vormt de bevolking een homogeen geheel van Indonesisch type; ze is sluikharig en wordt als welgevormd beschreven. De godsdienst is animistisch (zie ANIMISME); het succes van de Protestantsche noch van de Katholieke zending is tot nu toe op S. groot geweest.
De taal valt in vele dialecten uiteen; onder Soembaasch verstaat men gewoonlijk de taal in Kambéra gesproken, waarvan het z.g.n, Laora’sch genoeg afwijkt om het een afzonderlijke taal te noemen; beide vormen met het Sawoeneesch en het Bimaneesch (zie BIMA) één groep. Van de inl. nijverheid verdienen vooral vermelding de fraaie geïkatte weefsels. Merkwaardig zijn de groote steenen grafmonumenten, megalithische graven van zandsteen, vaak met uitgebeitelde figuren versierd, meestal van dolmen- of hunebedtype. De herkomst van dergelijke steenen gedenkteekenen, die ook elders in den Archipel, vooral in de Timorgroep, voorkomen, is onbekend. Het eiland is verdeeld in een aantal zelfbesturende landschappen; een verdeeling in drie grootere eenheden is: Mëmboro of West-S., Waïngapoe of Midden-S. en Mëlolo of Oost-S.
2) Afd. der res. Timor en Ond., omvattende het eil. S. en omliggende kleinere eil., en verdeeld in 4 onderafd.: Midden-S., Noordwest-S., Zuidwest-S. en Oost-S.; bevolk, uit. 1917 ± 110.000 zielen, w.o. ± 60 Europ. en ± 375 Vr. Oosterl.
Voornaamste litteratuur over ’t eiland S.: S. Roos, in Verhand. Batav. Gen., dl. 36; de Roo van Alderwerelt, in Tijdschr. Bat. Gen., dl 33; ten Kate, in Intern. Archiv f. Ethn., Bd. VII (en diens bovengenoemd werk); Witkamp, in Tijdschr. Aardr Gen. 1912 en 1913; Wielenga, in jaarg. 1908 e. v. van „De Macedoniër”.