Smith - 1) Adam, de z.g.n. vader der staathuishoudkunde; geb. 1723 te Kirkcaldy in Schotland, studeerde te Oxford en werd in 1751 te Glasgow professor in de logica en kort daarop in de moraalfilosofie. In 1759 publiceerde hij zijn eerste belangrijke werk, getiteld: Theory of moral sentiments. In 1764 legde hij zijn professoraat neer en ging hij als gouverneur van den hertog van Suulengh naar ’t vasteland. In Parijs leerde hij Quesnay kennen, die grooten invloed op zijn denken had.
Hij ging zich nu weer met de studie der staathuishoudkunde bezighouden; als vrucht van die studie verscheen in 1776 het beroemde werk: An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations, het eerste systematische werk over staathuishoudkunde. Hij stierf te Edinburg in 1790. Als hoeksteen der productie beschouwde hij meer de nijverheid; de dwaling der Physiocraten, dat alleen de landbouw productief te achten is, werd door hem weerlegd. Evenals deze stond hij evenwel onbeperkte handels- en bedrijfsvrijheid voor; in dat geval zou de volkswelvaart het grootst zijn. Hij bezigde bij zijn economische uiteenzettingen de deductieve methode. S. heeft enormen invloed gehad op het economisch denken en economisch handelen van de 19de eeuw; de door hem gestichte school, klassieke, individualistische of ook wel liberale genoemd, heeft tot ’t midden dier eeuw zonder tegenspraak geheerscht in Europa; daarna echter werd haar gezag door de historische school aangetast. — Zie over S. de litteratuuropgave in: Handwörterbuch der Staatswissenschaften, dl. VII.
2) Joseph of Joe, 1805-44, stichter van de secte der Mormonen.
3) Sydney, Engelsch schrijver, geb. te Woodford 1771, was predikant, richtte met anderen de Edinburgh Review op in 1802, een tijdschrift, gewijd aan letterkunde en politiek. Als ijverig Whig streed hij voor emancipatie der dissenters en Katholieken en voor parlementshervorming. Hij stierf in 1845. — Zijn geestige conversatie maakte hem tot een zeer gezien man in het Londensche gezelschapsleven. Door zijn duidelijke en goed overwogen argumenten had hij grooten invloed op de politiek. Zijn amusante Letters on the Subject of the Catholics to my Brother Abraham, who lives in the country, by Peter Plymley (1807) hadden zeer veel succes. In 1874 gaf Macaulay Memoirs of S. Sm. uit.
4) William Robertson, 1846-1894, Schotsch oudtestamenticus en Arabicus, hoogstaand mensch, even geleerd als vroom, door Kuenen om zijn wetenschappelijken zin hooggeschat, weigerde de evolutieleer op Israëls godsdienst toe te passen, werd om zijn bijbelkritiek uit zijn kerkelijk ambt ontslagen. Sinds 1883 te Cambridge bibliothecaris, 1886 hoogl. in ’t Arabisch. Hij schreef o.a. artikelen in de Encyclop. Britt.; The O. T. in the Jewish Church (2. ed. 1892, Nederl. vertal. 1882); The Prophets of Israel (2. ed. 1895, Nederl. vert. 1889); Kinship and marriage in early Arabia (2. ed. 1905) en vooral Lectures on the Religion of the Semites (2. ed. 1894), met een schitterende uiteenzetting van zijn beroemde, veel bestreden theorie omtrent het offer.