Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Roerende goederen

betekenis & definitie

Roerende goederen - De wet onderscheidt roerende en onroerende zaken (art. 560 B. W.). Volgens art. 565 B. W. zijn roerend uit haren aard zaken, welke zich zelve kunnen verplaatsen of die verplaatst kunnen worden. Schepen, schuiten, ponten, op vaartuigen geplaatste of andere losse molens en baden, en dergelijke zijn b.v. roerend (art. 566 B. W.). Ook verklaart de wet roerend 1. het vruchtgebruik en gebruik van roerende zaken ; 2. gevestigde renten, hetzij altijddurende of lijfrenten; 3. verbintenissen en vorderingen, die opeischbare geldsommen of roerende goederen tot onderwerp hebben ; 4. actiën of aandeelen in maatschappijen van geldhandel, koophandel of nijverheid ; zelfs wanneer onroerende goederen tot die ondernemingen betrekkelijk, aan die maatschappijen toebehooren; 5. aandeelen in ’s rijks schuld, hetzij inschrijvingen op het grootboek, hetzij certificaten, schuldbekentenissen, obligatiën of andere effecten, met de daartoe behoorende coupons of rentebewijzen ; 6. actiën in of coupons van obligatiën van alle andere geldleeningen (art. 567 B. W.). Volgens art. 9 der wet van 28 Juni 1881, Stb. 124, is ook het auteursrecht roerend. De onderscheiding in r. en onr. zaken is b.v. van belang voor de wijze van levering (artt. 667—671 B. W.), voor de vatbaarheid voor pand of hypotheek (artt. 1196, 1208, 1213 B. W.), voor verjaring (artt. 2000, 2014 B. W.), voor de wijze van verlies van het bezit (artt. 601, 602 B. W.), voor de wijze van vestiging van vruchtgebruik (art. 807 B. W.); voor de bezitsactiën welke slechts mogelijk zijn bij onr. goed (art. 611 B. W.). Giften van hand tot hand betreffen alleen roer. zaken (art. 1724 B. W.); eigenlijk gezegde bewaargeving kent de wet ook slechts voor roer. zaken (art. 1733 B. W. in tegenstelling met art. 1771: sequestratie); ook geldt toeëigening alleen voor roer. zaken als wijze van eigendomsverkrijging (art. 640 B. W.).