Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Ridder

betekenis & definitie

Ridder - (André de), Vlaamsch letterkundige uit dezen tijd, die goede kritische studiën levert; debuteerde met een monografie over Stijn Streuvels (1907); in 1909 gaf hij er een over Hugo Verriest. In dat zelfde jaar richtte hij „De Boomgaard” op, waarin geijverd werd tegen eenzijdige verheerlijking en beschrijving van het land in den geest van Streuvels. In „Den Gulden Winckel” gaf hij een reeks litteraire interviews, waaruit een paar bundels Onze Schrijvers (1909) ontstonden. Naast al dit kritische werk kwam ook grooter scheppend werk : De Gesprekken met den wijzen Jongeling (1910); Filips Dingemans Liefdeleven (1911) en De Gelukkige Echt van Mijnheer Dingemans (1912).

Daarna schreef hij meer historische studies Muori de Lenclos (1915); Jean de la Fontaine (1917); in 1918 een nieuwen roman De gelukkige stonde, nieuwe in boekvorm gepubliceerde litteratuur-studies, bijv. Louis Couperus (1917) en Remy Gourmont (1919). Was korten tijd secretaris der Redactie van de „Vlaamsche Stem”; woont te Amsterdam. Zie over hem „Den Gulden Winckel” 1920.