Rees (W. A. van)

betekenis & definitie

Rees (W. A. van) - geb. 1820 te Arnhem, overl. 1898 in Den Haag; bracht het in den Ind. krijgsdienst tot den rang van majoor; in 1870 werd hij benoemd tot lid der Algem. Rekenkamer. Bekend als schrijver van een groot aantal werken over Ind. krijgsgeschiedenis. Voorn. geschriften : Montrado (1858) ; De annexatie der Redjang (1860); Herinneringen uit de loopbaan van een Ind. officier (1862); De Bandjermasinsche krijg (1865); De pioniers der beschaving in Ned.Indië (1866) ; Toontje Poland (1867); Vermeulen Krieger (1870).