Polystichum, - plantengeslacht der varens, met 75 soorten in de gematigde streken. De inheemsche P. hebben den volksnaam : Niervaren, naar den vorm van het dekvliesje der sporevrucht-hoopjes. Somtijds dragen zij andere namen: Aspidium, Dryopteris, enz. De inlandsche P. aculeatum heeft wintergroene, dubbelgevinde bladeren, 0.40—1 M. lang, met bruine schubjes bezette bladstelen en is sierlijk.
Vooral in Engeland kweekt men vele verscheidenheden, die mooier geacht worden. In 1895 bezat o. a. de Kewtuin bij Londen er 15 var. van en 140 var. van P. angulare! Liefhebbers kwamen er toe alléén de verscheidenheden een plaatsje in den tuin waardig te achten. P. acrostichoides uit N.-Amerika heet daar: Kerstmis-varen. Haar gevinde 30—60 c.M. lange, 5—15 c.M. breede bladeren, met bladstelen van 15—20 c.M., dienen dan voor versiering. Fraaie P. uit Japan zijn o. a. P. craspedosum en P. laserpitiifolium. P. setosum, uit Sikkim-Himalaya, met 70 c.M. lange bladeren, die glanzend bruin behaard zijn, is wellicht ook hier winterhard.