Pippijn, - naam van verschillende leden van ’t gesl. der Pippiniden, welke een rol hebben gespeeld in de gesch. van ’t rijk der Franken. Genoemd moeten worden:
1) P. van Landen, die in 613 met Arnulf bisschop van Metz de zijde koos van Chlotachar II van Neustrië, tegen zijn eigen koning Sigebert II van Austrasië en daardoor bewerkte, dat Austrasië met Neustrië werd vereenigd. Onder Dagobert I werd hij maior domus in Austrasië. — 2) P. van Heristal, zoon van Angigistel, zoon van Arnulf van Metz en een dochter van P. van Landen, had omstreeks 680 de macht in handen. Na de overwinning bij Testry op Berthar den maior domus van Neustrië (687), herstelde hij de eenheid van ’t Fr. rijk, zonder zich echter den titel van maior domus van ’t geheele rijk toe te kennen. Bij voorkeur noemde hij zich dux Francorum. Hij bestreed de Friezen, wier hertog Radbod door hem verslagen werd bij Wijk bij Duurstede en bewerkte, dat Willebrord tot bisschop van Utrecht gewijd werd. Ook de Alamannen ondervonden herhaaldelijk zijn macht. Hij stierf in 714. — 3) P. de Kleine of Korte, jongste zoon van Karel Martell, had van zijn vader bij diens dood in 741 ’t hofmeierschap geërfd over Neustrië, Bourgondië en Provence, terwijl zijn oudere broer Karloman hofm. was geworden van Austrasië, Alamannië en Thuringen. Het gelukte P. en zijn broer Karloman opstanden van Alamannen en Aquitaniërs te onderdrukken, terwijl Saksen en Beieren de opperheerschappij der Franken moesten erkennen (743).
Ten einde tegemoet te komen aan de wenschen van de Franken om een koning te hebben, werd door de beide broers Childerik III tot koning aangesteld, waardoor hun macht een rechtsgrond kreeg (743). Nadat Karloman afstand had gedaan van zijn waardigheid en zich teruggetrokken had in een klooster, berustte alle macht bij P., die de pogingen van zijn stiefbroer Grifo om aandeel te krijgen in ’t bestuur, wist te verijdelen (748). Waar P. een dergelijke macht had, kon het niet anders of hij zou er naar streven om ook den titel van koning te verkrijgen. Hierin gesteund door Bonifacius, wist hij van paus Zacharias de noodige medewerking te verkrijgen, waarop hij zich te Soissons tot koning liet kiezen. Childerik III werd met zijn gezin in een klooster gezet (752). Zacharias had dezen stap goedgekeurd in de hoop daardoor P.’s steun te krijgen tegen de Langobarden, hetgeen ook geschiedde. De opvolger van Zacharias Stephanus II riep P.’s hulp in, waarop deze met een leger de Alpen overtrok en Aistulf, den Lang. koning, dwong tot ontruiming van ’t exarchaat en de Pentapolis (754). Toen in 756 ’t optreden van Aistulf een tweeden tocht noodzakelijk maakte, rukte P. opnieuw Italië binnen en dwong hij de Langobarden wederom tot vrede.
Het veroverde gebied gaf P. aan de kerk (oorsprong van den Kerk. Staat). Naar ’t Z. breidde P. zijn gezag uit door de verovering van Septimanië met Narbonne op de Mohammedanen (752/759) en door de onderwerping van Aquitanië (766). Ook de Saksen en Beieren moesten zijn opperheerschappij erkennen. De uitbreiding van ’t Christendom werd door hem bevorderd. De munt werd door hem opnieuw geregeld. P. stierf in 768. — Litt.: Hahn, Pippin (1863); Oelsner, König Pippin (1871).