Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Passiflora

betekenis & definitie

Passiflora - Plantengeslacht der Passifloraceeën met ruim 300 soorten, meest in trop. Z.-Amerika. Zie plaat Sierplanten I. Het zijn klimplanten, tot 10 M. lang, met hartvormig-ovale gaafrandige of handvormig-gelobde bladeren (3-, 5-, 7-lobbig), met okselstandige bloemen en takranden nevens de oksels. Enkele soorten, o. a. P. edulis, macrocarpa, quadrangularis, enz. hebben eetbare vruchten, Granadilla’s, n.l. eivormige, geurige besvruchten ter grootte van een pruim, met talrijke platte zaadjes.

Hier wordt P. meest geteeld wegens den fraaien bloei. De eigenaardige vorm of kleur der bloemonderdeelen en afwijkingen in den bouw (o.a. gesteeld zijn van het bovenstandige vruchtbeginsel, kransvorming uit talrijke vleezige draden aan den voet dier steel) gaven omstreeks 1600 aanleiding tot het vereeren er van als „Passiebloem”. De meeste soorten behoeven hier kweeking in de gematigde of warmekas. P. coerulea kan, tegen een zuidmuur geplant, buiten overwinteren mits goed gedekt tegen vorst; zij bloeit dan jaarlijks zeer mild.