Papiergeld, - 1) in ruimen zin: alle papieren betaalmiddelen, dus zoowel bankbiljetten als door den staat uitgegeven papieren geld met gedwongen koers; — 2) veelal in beperkten zin alleen het laatste. Tegen uitgifte van dit papiergeld (zie voor bankbiljetten ook CIRCULATIEBANKEN) is op zich zelf weinig bezwaar, als er slechts voor eventueel noodigen uitvoer van geld steeds voldoende metaalgeld tegen inwisseling van papier a pari beschikbaar is. Het papiergeld levert evenals bankbiljetten een gemakkelijk betaalmiddel, vooral voor groote sommen en geeft tevens een belangrijke besparing op het circulatiemiddel. Theoretisch zou desnoods de geheele circulatie voor binnenlandsche behoefte uit papier kunnen bestaan.
Voorwaarde is echter, dat steeds metaalgeld voor uitvoer verkrijgbaar is en daarop ook voor de toekomst kan worden gerekend. Is dit niet het geval, zoo gaat het metaalgeld, zoodra uitvoer ervan voordeel oplevert, agio doen, het papiergeld disagio. Van het papiergeld is meermalen misbruik gemaakt. Vooral wanneer omtrent de dekking niets is voorgeschreven, kan de staat zich daardoor zonder offers van eenige beteekenis geld verschaffen, zooveel hij wil. Naarmate echter meer papier in omloop wordt gebracht, dan overeenstemming is met de behoefte aan ruilmiddel, zal het metaal het land verlaten en daarna of reeds gelijktijdig daarmede de waarde van het papieren geld (weldra het eenige geld) dalen. De daarin uitgedrukte prijzen gaan omhoog. M. a. w. te ruime papieruitgifte geeft inflatie.
Tenslotte kan het papiergeld vrijwel waardeloos worden. Dit is niet het gevolg van wantrouwen in den staat, die het papier uitgeeft, maar van het teveel aan circulatiemiddelen op zichzelf. Ook bij behoorlijk gedekt papier (staats- of bankpapier) en zelfs bij metaalgeld zal, indien het op te ruime schaal in omloop wordt gebracht, inflatie intreden; zie KOOPKRACHT VAN HET GELD. Slechts zal de inflatie daar niet licht zoo ver gaan als bij ongedekt papier, daar uitbreiding dezer circulatiemiddelen niet zoo onbeperkt mogelijk is. Worden echter vorderingen op den staat als dekking aanvaard, zoo valt het verschil met gewoon papiergeld in dit opzicht vrijwel weg. — Voorbeelden van verregaand misbruik van papiergeld leveren de assignaten der Fransche revolutie en de greenbacks van den Amerikaanschen burgeroorlog. Ook in en na den wereldoorlog is in deze ernstig gezondigd, het ergst door Rusland, Oostenrijk en Duitschland; echter ook door een ongebreidelde uitgifte van bankpapier, waarvan de dekking meer en meer in vorderingen op den staat moest worden gezocht.