Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Opera

betekenis & definitie

Opera, - met dit woord, dat letterlijk vertaald beteekent: werken, wordt aangeduid, de over de gansche wereld, en in alle kringen geliefde kunstvorm : het ten tooneele opgevoerde gedicht, waarvan de werking verhoogd wordt door de toevoeging van zoowel vocale als instrumentale muziek. De o. is in Italië ontstaan, werd daar genoemd dramma per musica en was bedoeld als een herleving van de oud-Grieksche tragedie, die immers eveneens was: de verbinding van dramatiek, poëtiek en muziek. Met de Grieksche tragedie is de tooneelvoorsteliing met muziek niet geheel verdwenen. Door alle tijden zijn de bewijzen te vinden, dat men de dramatische voorstellingen door toevoeging der toonkunst aantrekkelijker trachtte te maken.

Een van die bewijzen vinden wij in de vroeg-middeleeuwsche Mystères. Later kwamen de Herdersspelen (Pastorale, Pastourelle), die vooral in Frankrijk zeer geliefd waren, en waarvan een voorbeeld ten deele bewaard is gebleven in Le Jeu de Robin et de Marion van Adam de la Halle. De pronklievende Fransche koningen gaven enorme bedragen uit voor de zoogen. Ballets de la Cour, waaronder wij niet te verstaan hebben Balletten, zooals wij ze tegenwoordig kennen, maar voorstellingen, waar naast het gesproken, ook het gezongen woord en het muziekinstrument werden aangewend. In ’t eind der 16e eeuw, vereenigden zich te Florence een aantal kunstminnaars en beroepsmusici tot een gezelschap, dat zich de Camerata noemde. Het beoogde tweeërlei doel: strijd tegen de veelstemmige contrapuntische muziek, en herleving van de Grieksche tragedie. Is dit laatste hun al niet gelukt, zij waren toch de geestelijke vaders van het Muziekdrama, waarvan wij de eerste proeven zien in de Dafne en de Euridike van den dichter Rinuccini en den toonkunstenaar Peri. De geniale Claudio Monteverdi wist, door de aanwending van alle hem ter beschikking staande vocale en instrumentale middelen, op de grondslagen door zijn voorgangers gelegd, een werkelijk kunstwerk op te bouwen.

Zijn voorbeeld vond navolging; al spoedig werden niet alleen in Venetië, waar hij leefde en werkte, maar ook in andere steden van Italië opera-theaters opgericht. Van Venetië gaat de beweging over op Napels, waar Alessandro Scarlatti de hoofdfiguur is. Langzamerhand ontstaan de scherp van elkander onderscheiden soorten 0. seria en 0. buffa. De Italiaansche o. beheerschte meer dan een eeuw lang gansch Europa. Wel werden pogingen tot het stichten van een Duitsche o. aangewend (Weissenfels, Leipzig, Brunswijk en vooral Hamburg, waar Kusser, Keiser en Mattheson haar tijdelijk tot bloei brachten); wel heeft ook in Engeland Purcell als o.-componist den nationalen roem hoog gehouden, maar de Italiaansche richting bleef heerschen. In Frankrijk waren Perrin en Cambert de eersten, die — het voorbeeld der Italianen volgend — o.’s schreven, en ze, gesteund door een koninklijk privilege, deden opvoeren. Lully, geboren Italiaan, en Rameau gaven aan de o. het typisch karakter, dat haar van haar Ital. zuster onderscheidde, en legden den grondslag voor de latere „Groote” (Fr.) o. In Gluck treedt dan de hervormer op, die — het nauwe verband tusschen woord en toon en dramatische waarheid als eerste beginselen stellend — aan de o. weer haar oude karakter van Muziekdrama terug geeft. Naast zijn werken zien wij in Frankrijk een nieuw genre opleven, de o. comique (N.B. niet altijd comisch !), waarin ook de gesproken dialoog een belangrijk aandeel heeft.

Meesters als Philidor, Monsigny, Grétry, Méhul, hebben op dat gebied meesterwerken geleverd. In Duitschland geschiedt iets dergelijks : het Singspiel, dat onderwerpen uit het dagelijksch leven en personen uit eigen omgeving ten tooneele brengt (Joh. Ad. Hiller, Ditters von Dittersdorf, Schenk) ontwikkelt zich tot de Spieloper (Lortzing, Nicolai). De algeheele heerschappij der Ital. o. in Duitschland wordt voor goed gebroken door Carl Maria v. Weber. De o. in Italië wordt steeds oppervlakkiger (Rossini, Donnizetti, Bellini), maar vindt een krachtige opleving in Verdi. Na hem komen de zoogen. „Veristen” (Mascagni, Leoncavallo, Puccini), die met de schrilste effecten werken. In Frankrijk hebben, na Gluck en de hierboven genoemde componisten van de o. com., twee Italianen (Cherubini en Spontini) belangrijke o. geschreven. Meyerbeer, die in navolging van Spontini, groote historische o.’s schreef, bezat groote gaven, maar stelde ze gewoonlijk in algeheelen slavendienst van het groote publiek.

Na hem heeft een lange reeks van Fransche componisten Auber, Gounod, Halévy, Thomas, Bizet, Saint-Saëns, Charpentier, enz. een repertoire van mooie en belangrijke o.’s geschapen. De Duitsch-nationale richting, door het Singspiel ingeleid, bracht Beethoven tot het schrijven van zijn eenige opera Fidelio. Naast Weber dienen genoemd Spohr en Marschner, wier arbeid weer voortgezet en gecompleteerd werd door het grootste dramatisch genie, dat Duitschland ooit heeft voortgebracht, Rich. Wagner. Van zijn opvolgers, die aanvankelijk hem slaafs nabootsten, behooren te worden genoemd d’Albert en Rich. Strauss, die, met behoud van veel wat Wagner hun leerde, weer eigen wegen op ’t gebied der muzikaal-dramatische kunst insloegen. De litteratuur hier te noemen zou te veel plaats in beslag nemen. Het belangrijkste boek over de o.’s is wel: Kretschmar, Gesch. d.

O.(Br. u. H.). De groote litteratuurlijst sla men na in het Muziek-Lexicon van Riemann.