Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Obelisken

betekenis & definitie

Obelisken - (verkleinwoord van Gr. obelos = „puntige zuil”), een langgerekte, vierzijdige, van boven spits toeloopende, dikwijls met inscripties en afbeeldingen voorziene zuil, meestal uit één stuk. De bovenste spits heet „pyramidion”. (Zulk een pyramidion stond ook op de massale pyramiden). Egypte is het land der o. Van vele Farao’s is bekend, dat ze o. bouwden; hetzij in (zooals in de 5e dynastie, 2740—2625 v. C.), hetzij vóór of bij de tempels (de latere Farao’s). Vele van deze o. bevinden zich thans in Europa (Rome, Parijs, Konstantinopel, Londen).

Alleen te Rome staan er 14. De hoogste o., die wij kennen, zijn 34 M. hoog. Omtrent de beteekenis bestaat verschil van gevoelen onder de geleerden. Het staat wel vast, dat in later tijd de o. uitsluitend als monumenten werden bedoeld, maar even vast staat, dat ze oudtijds religieuze beteekenis hadden. De o. in de zonnetempels der 5e dynastie zijn ongetwijfeld symbolen van den zonnegod Rê.

Ze staan op de plaats, waar in andere Oostersche tempels het „Allerheiligste” ligt: de woonplaats van den god. Maar ook de vóór of bij de andere tempels gebouwde o. schijnen geen andere religieuze beteekenis te hebben. Het wezenlijke aan de o. is evenals van de pyramiden het „pyramidion”, de hoog in de zon glanzende en het morgenlicht begroetende symbolische driehoek. (De driehoek is het zinnebeeld van het zodiakaal-licht). Zoowel de o. als de massale pyramide schijnen derhalve te dienen als voetstuk van den bovensten driehoek: het eig. heilige zinnebeeld. In hoeverre de Vóór-Aziatische tempelzuilen (Petra, Phoenicië, Syrië, Cyprus) met de o. verband houden, staat nog niet vast en nog minder hoedanig dat verband is.