Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Muzen

betekenis & definitie

Muzen - (Gr. mythol.), de dochters van Zeus en Mnemosyne (of van Harmonia of van Uranus en Gaea), geb. in Piërië aan den voet van den Olympus, eerst 3 in getal (Melete, Mneme en Aoide), later 9 : Clio (der geschiedenis), Euterpe (der lyrische poëzie), Thalia (der comedie), Melpomene (der tragedie), Terpsichore (van reidansen en koorgezang), Erato (van ’t minnedicht en de mimiek), Polyhymnia (der hymnen), Calliope (van ’t heldendicht) en Urania (der sterrekunde). Haar dienst verbreidde zich uit Thracië (Pieria) naar Boeotië, waar de Helicon met de bronnen Aganippe en Hippocrene, de Parnassus met de Castalische bron haar gewijd waren; uit Boeotië vervolgens over geheel Griekenland. Als godinnen bij uitnemendheid van den zang waren zij bevriend en nauw verbonden met Apollo, die als aanvoerder harer reien Musagetes heet. — Ook in de kunst staat het aantal der Muzen niet vast. Nu eens vindt men er drie, dan negen (zoo op de François-vaas, 6e eeuw v. Chr.). De bekendste voorstellingen der M. zijn een basis van een beeldhouwer Praxiteles (waarschijnlijk niet de bekende !) te Mantinea en een groep van Philiskos van Rhodus (3e eeuw v. Chr.), waarvan zich kopieën in het Vatikaansche museum te Rome bevinden.