Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Mijnbouw en vreemdelingen-

betekenis & definitie

Mijnbouw en vreemdelingen- - verkeer, nagenoeg onbewoond. Op den verweerden bodem van den Beneden-H. naar ’t O. steeds rijker landbouw. De H. heeft bijna 75 bewoners per K.M.2 ; in den Boven-H. bedraagt dit getal nauwelijks 50. Vooral naar de Noordzijde vormen de rivieren mooie dalen, zoodat aan dien Noordvoet een rij van plaatsen ligt, vanwaaruit de toeristen langs die dalen, in het gebergte doordringen.

De meest bekende zijn van het W. af Goslar en het mooie Okerdal, Bad Harzburg en Radaudal, llsenburg en het lieflijke Ilsedal, Wernigerode en de Steinerne Rinno, met de prachtige watervallen Blankenburg, maar vooral Thale met het diep ingesneden Bodedal, het mooiste van alle. Even voor den uitgang naar Thale heeft de Bode een dalketel met steile wanden uitgekolkt, waar de veel bezochte rotsen Rosstrappe en Hexentanzplatz zich bevinden. Vervolgt men het Bodedal stroomopwaarts, dan loopt het met den Noordrand van den H. evenwijdig, langs Rübeland met zijn mooie druipsteengrotten. Aan den Zuidrand van den Beneden-H. ligt de vruchtbare vlakte, Goldene Aue geheeten, een verzonken deel van den H., ten Z. waarvan de alleenstaande Kyffhauser verrijst. Vooral de Boven-H. is rijk aan ertsen : ijzer op vele plaatsen, lood vooral bij Klaustal in 't W., zilver in den Rammelsberg bij Goslar en bij Andreasberg (Z.W. van den Broeken), meer bekend om zijn teelt van kanarievogels.

< >