Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Merg

betekenis & definitie

Merg - binnenste gedeelte ; wordt in verschillende beteekenis gebruikt. — 1) In de eerste plaats kent men het beenmerg; een weefsel, dat de holten van de beenstukken opvult. Er bestaat z.g.n. rood en geel beenm. Het eerste vindt men in korte en platte beenderen, zooals wervels, ribben enz.; het tweede in de holten van de lange pijpbeenderen. Mergw. bevat, behalve de gewone bindweefselelementen, ook beenvormende cellen en tevens de moedercellen, waaruit de roode bloedlichaampjes ontstaan.

Voor de bloedbereiding is mergw. dus van de allergrootste beteekenis. In het gele mergw. komt buitendien veel vet voor, dat er de kleur aan geeft. — 2) Het woord m. wordt ook gebruikt in samenstellingen als ruggemerg, verlengde m. Het spreekt vanzelve, dat deze deelen niet uit mergw. bestaan. —3) (plantkunde), een weefsel, dat in de stengels van Gymnospermen en Dicotylen en in sommige wortels binnen de vaatbundels wordt aangetroffen en dat meestal parenchymatisch van aard is. Bij den secundairen diktegroei wordt het dikwijls verscheurd of platgedrukt, zoodat het in oude stengels of wortels niet meer te vinden is.

< >