Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Manen (willem christiaan van)

betekenis & definitie

Manen (willem christiaan van) - 1842—1905, hoogleeraar (eerst kerkelijk) der theologie te Groningen en Leiden, voorstander van het Modernisme. Hij begon met de onaantastbaarheid van Paulus, maar kwam allengs tot het tegenovergestelde standpunt van A. D. Loman en Steek en is een der mannen van de radikale z.g. „Hollandsche school”. Het N. T. verschoof bij hem al meer en meer naar de 2e eeuw. Na zijn overlijden hebben zijn opvolgers zijn radicale beginselen niet voortgezet, waarvan men een beknopt overzicht krijgt in zijn Handleiding voor de oud-Chr. letterkunde (1900).

Voorts schreef hij: Onderzoek naar de echtheid van 2 Thessal. (1865); Oud-Chr. letterkunde I, De Apost. Vaders (samen met A. C. Duker) ; Conjecturaal-kritiek toegepast op den tekst van de geschriften des N. T. (1880); Het N.T. sedert 1859 (1886); Het Evangelie van Petrus (1893); Paulus (1890—96); Loman's nalatenschap (samen met H. U. Meyboom I, 1899); tegen hem o. a. W. Mallinckrodt, Geloof en Vrijheid 9 (1898), 619 v.; J. M. S. Baljon e. a. Vóór en over hem Th. Whittaker, The origins of Christianity (1904); In Memoriam, Theol. Tijdschrift 39 (1905), 383 v.; II. U. Meyboom, W. C. v. M. (1906).

< >