Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Mahler (gustav)

betekenis & definitie

Mahler (Gustav), geb. 1860 te Kalischt in Bohemen, overl. 1911 te Weenen, een der grootste toonkunstenaars van den nieuweren tijd. Na een korten studietijd aan het conservatorium te Weenen, waar zijn onafhankelijke natuur zich moeilijk naar de reglementen kon schikken, begon M. (1880) zijn loopbaan als opera-dirigent te Hall; ging van daar naar Laibach, Ollmütz, Kassei en Praag; verving gedurende een half jaar Arthur Nikisch aan de opera te Leipzig en werd daarna benoemd tot directeur van de opera te Pest, waar vooral een nieuw ingestudeerde opvoering van den Ring des Nibelungen de aandacht trok. Van 1891 tot ’97 was M. eerste kapelmeester aan het Stadtheater te Hamburg, en van daar ging hij naar Weenen, waar hij, als oppermachtig leider van de Hofopera, buitengewoon zegenrijken arbeid verricht heeft. Zijn instudeeringen van oude, reeds lang bekende opera’s, waren even zoovele openbaringen.

Toch werd de geniale kunstenaar, door een reactionnaire partij heftig tegengewerkt ; daarom verliet hij — strijdensmoe — in 1907 Weenen en ging naar New-York waar hij eerst de Metropolitan Opera, daarna het Philharmonisch Orkest leidde. Ernstig ziek, keerde hij in 1911 naar Weenen terug, en overleed aldaar op 18 Mei. Was M. als dirigent een figuur van groote beteekenis, ook als componist neemt hij in de geschiedenis der moderne muziek een belangrijke plaats in. Uit zijn 9 symphonieën, das Lied von der Erde, de Kindertotenlieder en de Lieder eines fahrenden Gesellen spreken een scherpe, vernuftige geest en een innig, gevoelig hart; daarbij komt een onovertroffen meesterschap over de techniek, een beheersching van de kunst van instrumenteeren, die zich uiten in tal van volstrekt nieuwe harmonische en instrumentale effecten. M. schreef zijn symphonieën voor een abnormaal sterk bezet orkest, en gaf ze een ongewone lengte ; dit was — uit den aard der zaak — een beletsel voor de uitvoering, daar waar de middelen beperkt zijn. Met trots mag er op worden gewezen, dat het Concertgebouw te Amsterdam in de vertolking van de werken van M. vooraan staat; dat geen orkest ter wereld zooveel werken van zijn hand op het repertoire heeft.

< >