Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Loon (of looz)

betekenis & definitie

Loon (of looz) - naam van een Nederl. graafschap, dat gelegen was in ’t Oosten van de tegenw. Belg. prov, Limburg. Voortgekomen uit de gouw Haspinga (Hesbaye) wordt ’t gr. voor ’t eerst genoemd in de 11e eeuw, zonder dat men nauwkeurig de grenzen kan vaststellen. Van ’t geslacht, dat hier regeerde en dat verwant was aan de graven van Gelre en Kleef, hebben enkele leden een rol gespeeld in de gesch. van Luik.

Een bekend lid is Lodewijk van L., die in 1203 in ’t huwelijk trad met Ada van Holland en met hulp van de gravin-weduwe Aleidis ’t bewind van Holland in handen kreeg. De edelen met deze regeling ontevreden riepen Willem, den broer van den overleden graaf Dirk VII in ’t land, waarop Lodewijk de vlucht nam naar Utrecht. Gesteund door Utrecht, Vlaanderen, Luik en Limburg deed Lodewijk nu een inval in Holland. Spoedig was hij in ’t bezit van Holland, terwijl de Vlamingen Zeeland veroverden. Willem, die ’t veld had moeten ruimen, keerde in 1205 terug en bracht Lodewijk bij Voorschoten een zware nederlaag toe, waarop deze voor de tweede maal en nu voor goed ’t gr. Holland ontruimen moest. Hij stierf in 1218 Nadat het gr. gesl. van Loon uitgestorven was (1336), kwam L. aan ’t bisdom Luik.

< >