Leeszaal (openbare), - instellingen ter bevordering van de algemeene ontwikkeling, vnl. in aansluiting op het schoolonderzicht en ter aanvulling van het middelbaar en vakonderwijs. De moderne O. L.-bewegiug is van Amerikaanschen oorsprong en kwam over Engeland naar ons land, waar de eerste O. L. in 1892 in Utrecht werd gesticht, doch waar de opening der O. L. te Dordrecht in 1899 eerst tot een meer doelbewust streven naar deze voor breede lagen der bevolking onmisbare beschavingsinstituten leidde. In tegenstelling echter met Engeland, waar de public library door de libraries-act van 1892 tot de verplichte zorg van de gemeentebesturen werd gemaakt, bleven de O. L. in Nederland particuliere instellingen (vereenigingen), welke evenwel vrij spoedig van gemeentewege en sedert 1911 (nadat dit ook reeds in 1908 was geschied) tevens door het Rijk en in den allerlaatsten tijd, vnl. in verband met de plattelandslectuurvoorziening, ook door de provinciale besturen worden gesubsidieerd. Nadat in 1903 Groningen, in 1905 Leeuwarden en in 1906 ’s-Gravenhage met de stichting van O. L. waren gevolgd en Rotterdam in 1907 hare aloude stadsboekerij in een gemeentelijke openbare bibliotheek had omgezet, besloten de leiders van de toen bestaande instellingen tot samenwerking in een „Vereeniging voor O. L. in Nederland”, welke in 1911 tot een „Centrale Vereen. v. O. L. en bibliotheken” werd gereorganiseerd.
Zij trad bevorderend en krachtig leidend voor het geheele leeszaalwezen op en werd door de regeering met de uitvoering der rijkssubsidieregeling en met het toezicht op de naleving van de daarbij gestelde voorwaarden belast. Thans (Augustus 1920) bestaan 38 O. L. in verschillende plaatsen van ons land, waarvan verscheidene met filialen in de buitenwijken. In 1913 werd te Hilversum, naast de sedert 1910 bestaande neutrale, de eerste Christelijke O. L. gevestigd, tot heden de eenige van dien aard in den lande. De eerste Roomsch-Katholieke O. L. werden in ’t zelfde jaar te Amersfoort, Tilburg en Helmond geopend; zij bestaan thans 16 in getal en sloten zich in 1916 tot een landelijken bond aaneen. Algemeen orgaan voor de O. Leeszaal is het maandblad „Bibliotheekleven”, dat sedert 1916 door de Centrale Vereeniging in samenwerking met de Nederl.
Vereen. van bibliothecarissen en bibliotheekambtenaren wordt uitgegeven. De opleiding van leeszaalambtenaren geschiedt vanwege de Centrale Vereeniging in een tweejarigen cursus aan de School voor Maatschappelijk Werk te Amsterdam, gevolgd door een jaar praktischen arbeid in een O. L. Speciale kinderleeszalen, reeds in 1912 te Amsterdam en in 1916 te Rotterdam door de Mij. tot Nut van ’t Algemeen in hare gebouwen gevestigd, zijn sindsdien ook aan sommige O. L. verbonden. In verband met de werkzaamheid der Volksuniversiteit is voor de O. L. een nieuwe taak weggelegd, door zich bij den aankoop van boeken zoo noodig bij de daar gegeven cursussen aan te sluiten. Voor verdere bijzonderheden raadplege men: Greve, Openbare leesmusea en volksbibliotheken, (1906); Niederländisches Bibliothekswesen, (1914); De Boekzaal (1909-1912); Maandblad voor bibliotheekwezen (1913-1915); Bibliotheekleven sedert 1916; Leeszaaljaarboekje sedert 1913.