Lamaïsme - de Tibetaansche vorm van het Boeddhisme; het is het „verpriesterlijkt” Boeddhisme. Het l. staat ongeveer tot het Boeddhisme als het Roomsch-Katholicisme tot het Christendom. Roomschen zeggen daarom wel dat het l. is een karrikatuur van het Christendom. De naam komt van „lama”, d.i. ongeveer: prior, overste van een klooster, maar de naam wordt ook gebruikt voor elken monnik, die de volkomen wijding ontving.
Het l., dat zijn eig. zetel in Tibet heeft, reikt tot ver over de grenzen van Tibet heen. Het religieuze element werd begraven onder het ritueel van wijwater, rozenkransen, belgerinkel, gebedsmolentjes, die, door water of wind gedreven, de gebedsformules zonder menschelijk toedoen in beweging zetten, en de daemonen afweerden. In het begin der 15e eeuw trad een ernstig gezinde monnik tegen de toenemende verslapping op. Met buitengewonen ijver herstelde hij de oude Boeddhistische idealen: een zuivere leer en strenge discipline, onderdrukte de alles overwoekerende toovenarij, en herstelde het in onbruik gekomen coelibaat. Ook kwam de van ouds heilige gele kleur weer tot eere. Gevolg was dat er splitsing kwam tusschen de gele, d. i. de hervormingsgezinde, en de roode, d. i. de oude laksche partij.
Uit deze „gereformeerde” groep kwam later de bekende „Dalai Lama” voort, die, te Lhassa regeerende, ook de wereldlijke macht aan zich wist te brengen en als een, echte Tïbetaansche paus regeerde. Hij geldt voor de inkarnatie van den hemelschen Boeddha. Als de Dalai Lama gestorven is, inkarneert de Bodhisattva zich in een ander kind, dat een bepaalden tijd na het overlijden van den Dalai Lama geboren is. Tibet heet het paradijs der monniken, en terecht: er zijn duizenden kloosters, waaronder er zijn, die wel 10.000 monniken tellen. De heilige litteratuur bestaat voor een groot deel uit tooverspreuken, die alleen door de priester-monniken te gebruiken zijn. E. Schlagintweit, Buddhism in Tibet, 1863; E. Waddell, The Buddhism of Tibetan Lamaism, 1895; O. Wecker, Lamaismus und Katholicismus; A. Grünwedel, in: Kultur der Gegenwart, 1906.