Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Koh-i-noor

betekenis & definitie

Koh-i-noor - bekende diamant, beschreven als een steen, die sedert de vroegste tijden in Indië bekend en beroemd zou geweest zijn, en na, meestal als oorlogsbuit, door de handen van vele vorsten gegaan te zijn, in 1666 in het bezit van den stichter der Grootmogoldynastie kwam. Bij den val van het rijk van den Grootmogol kwam hij in 1739 aan den Shah van Perzië Nadir, in 1813 aan den Sultan van Lahore. Bij gelegenheid van een opstand in 1850 werd de steen een buit van de Engelsche Oost-Indische Compagnie, die hem aan koningin Victoria aanbood. De steen had toen een ongunstigen vorm (plaat Diamanten fig. 8) en droeg aan de onderzijde een groot en een kleiner splijtvlak.

Bij een herslijping, die in 1852 voor £ 8000 door den slijper Voorsanger te Amsterdam uitgevoerd werd, kreeg hij den vorm van een briljant (plaat Diamanten fig. 10). Het gewicht ging daarbij achteruit van 1861/16 kar. op 1061/16 kar. Hoewel de vorm te vlak is voor een echten briljant, de helderheid niet volkomen en de kleur iets grijsachtig, wordt de waarde op 1.2 mill. gulden geschat. Maskelyne en Tennant veronderstellen, dat de Koh-i-noor een gedeelte is van den Grootmogol. De oorsprong van den naam, die „Berg-des-lichts” beteekent, is onzeker. Hij zou door Shah Nadir gegeven zijn, terwijl anderen er een verbastering in zien van de vindplaats Kolloer.