Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Jong-Turken

betekenis & definitie

Jong-Turken - naam voor de aanhangers eener politieke partij in Turkije, die in de vorige eeuw opkwam en op hervormingen in Westerschen geest, met name op de invoering eener constitutie aandrong. Een harer bekendste en beroemdste leiders was Midhat pasja, die bij de troonsbeklimming van Abdoel-Hamid II (1876) de opdracht ontving een constitutie te ontwerpen, die ook door den Sultan werd afgekondigd, maar kort daarop weder buiten werking werd gesteld. Van dat oogenblik af was de partij in ongenade en werden haar leiders gedwongen in het buitenland een toevlucht te zoeken, waar zij te Parijs, Genève en Londen een ijverige agitatie door middel van de pers op het getouw zetten. Hunne periodieke geschriften o. a. de Mesjveret (Parijs) en de Osmanli (Genève) werkten in dien geest en ook op de internationale vredescongressen zocht men voor het streven der partij de sympathie van de Westersche Mogendheden te verwerven.

In Turkije zelf werd vooral het leger daarvoor gewonnen en vormde zich te Saloniki het Comité voor Eenheid en Vooruitgang, dat de leiding der beweging in handen nam. Daardoor kwam het tot de revolutie van 1908 en tot de afzetting van Abdoel-Hamid, in wiens plaats diens broeder Mohammed V (1909—1918) als Sultan erkend werd. Maar in werkelijkheid was van toen af het genoemde Comité de machthebbende in Turkije: de Constitutie werd ingevoerd en het scheen aanvankelijk alsof een algemeene verbroedering tusschen de verschillende nationaliteiten, die in Turkije gevonden worden, op handen was. Evenwel spoedig volgde de ontgoocheling, toen het bleek, dat de nieuwe machthebbers, (Tal’atbey en anderen) het er op toelegden aan het Turksche element de opperheerschappij te verzekeren en den misslag begingen de Turksche taal aan de niet-Turksche bevolking op te dringen en alles te centraliseeren. Gewelddaden bleven niet uit en weldra verloor het Comité niet alleen de sympathie der Westersche Mogendheden, maar ook die van een aanzienlijk deel der bevolking des rijks, zelfs van een deel hunner vroegere partijgenooten, de Liberalen (Ahrār), wier leider de prins Sabâh ed-din was.

Een in de omstandigheden noodzakelijke leening in het Buitenland mislukte in Frankrijk, maar werd in DuitschIand geplaatst. Van dat oogenblik af zag het Comité slechts heil in een toenadering tot dat rijk. De daarop volgende oorlogen met Italië en de Balkanstaten, die beide voor Turkije zulk een noodlottig verloop hadden, konden er slechts toe leiden om in deze richting verder te drijven en voerden er ten slotte toe, dat Turkije zich in 1914 aan de zijde van Duitschland in den wereldoorlog stortte; met welk gevolg is bekend. Gedurende al dien tijd berustte wel is waar niet altijd de regeering in handen van het Comité van eenheid en vooruitgang en hadden meermalen veranderingen van ministerie plaats, maar de invloed van leiders als Tal’atbey en Enwerpasha op den loop der gebeurtenissen bleef zeer sterk. Bij de onzekerheid, die nog steeds heerscht, omtrent het toekomstig lot van Turkije, is het onmogelijk te voorspellen, hoe het ten slotte met de Jong-Turksche beweging zal afloopen.