Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Constitutie

betekenis & definitie

Constitutie - 1) (geneesk.), lichaamsgesteldheid, gestel. Men spreekt van een sterke c. en een zwakke c. en wil daarmede uitdrukken, dat het weerstandsvermogen tegen ziektemakende en schadelijke invloeden verschillend groot is;

2) in staatsrecht, zin; zie GRONDWET;
3) in kerkel. zin (constitutiones ecclesiasticae), in ’t algemeen een verordening van kerkelijke overheden. Het woord wordt echter in geheel verschillenden zin gebruikt. Meestal worden daarmee, zooals met decretale, aangeduid pauselijke besluiten, die algemeene kracht van wet voor de geheele Kerk hebben, in tegenstelling met rescript (beslissing over afzonderlijke gevallen); daarnaast nu eens dogmatische beslissingen (Vaticaansch Concilie), dan weer verordeningen van bisschoppen of besluiten van synoden, dan weer de kerkelijk goedgekeurde statuten van ordescongregaties zonder plechtige geloften of statuten van een eigenlijke kloosterorde tot aanvulling of verandering;
4) (scheik.); onder de c. van eene verbinding verstaat men thans algemeen de werkelijke rangschikking der atomen in het molecuul of met andere woorden: de structuur. Men stelt deze dan met behulp van zoogen. c.- of structuur-formules voor. Sommige chemici geven echter aan het begrip c. eene meer beperkte beteekenis en bedoelen daarmede slechts de aanwijzing van de verschillende groepen, welke men in het mol. kan aantoonen, en van de klasse van verbindingen, waartoe de stof behoort. Zie STRUCTUUR en STRUCTUURFORMULES.