IJswolken bestaan uit ijskristallen. Ze komen alleen in zeer hooge lagen der aardatmosfeer voor, waar de temperatuur ver onder het vriespunt is. Eigenlijke ijswolken zijn alleen de op circa 10 K.M. hoogte drijvende cirrus-(Ci.) wolken, waarvan de ijskristallen slechts zeer klein van afmetingen zijn en daardoor zwevende blijven en niet vallen.
Ze veroorzaken vaak halo-verschijnselen. Uit de bijzonderheden daarvan zijn gevolgtrekkingen te maken over den kristalvorm en de afmetingen der ijskristallen. Ook de wazige schermen boven de buienwolken (zie BUI) zijn tot de ijswolken te rekenen (valsche cirrus), daar ze meermalen aanleiding geven tot het vormen van bijzonnen.
