Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Ibis

betekenis & definitie

Ibis - een vogelgeslacht, behoorende tot de familie der Ibidinae: krachtige vogels met middelmatig langen hals, kleinen kop en langen, sikkelvormig naar beneden gekromden snavel; zij bewonen vooral de warme luchtstreken, in wouden en moerassen; nestelen in boomen, voeden zich met visch en andere waterdieren. De gewone ibis, Plegadis falcinellus, komt in alle werelddeelen in de gematigde of warme streken voor; naar ons land dwalen een enkele maal exemplaren af; lengte 51 c.M. en staart van 9 c.M.; bovenzijde koperkleurig en groen, kop zwart, onderzijde bruinrood. — De roode ibis, Plegadis ruber, bewoont Midden- en Z.-Amerika. — Het meest bekend is de heilige ibis, Ibis religiosa, de heilige vogel der Egyptenaren, met wit veerenkleed, met zwarte staartveeren en kop; 75 c.M. lang, thans vooral in Nubië levend aan den Nijl; voedt zich met allerlei dieren.