Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hofer

betekenis & definitie

Hofer - 1) Andreas, geb. 1767, herbergier in ’t Passeyer Thal (am Sand) en veehandelaar, had gestreden in de Revolutieoorlogen als aanvoerder van een afdeeling Tirolers. Toen Beieren in Tirol, dat het in 1815 had gekregen (zie OOSTENRIJK-HONGARIJE, REVOLUTIEOORLOGEN) wilde doorvoeren de benoeming van priesters door de regeering, kwam het in botsing met de Tirolers, wier handel achteruitgegaan was door ’t Continentaal stelsel. In overleg met aartsh. Johan bereidde Hofer, die daartoe in Weenen was gekomen, den opstand van Tirol voor (Dec. 1808).

In April 1809 brak deze uit. De Tirolers hadden in den beginne succes. Zij veroverden Innsbruck in April, maar werden er door maarsch. Lefèvre uit verdreven. In Juli gelukte het Hofer echter Innsbrück te heroveren en de Franschen uit Tirol te verdrijven.

Door den wapenstilstand met Oostenrijk had Nap. de handen vrij gekregen. Tirol werd onderworpen (najaar 1809). A. H., die zich schuil hield, werd door een landsman aan de Franschen verraden, die hem in Febr. 1810 te Mantua fusilleerden. — Litt.: Hirn, Tirols Erhebung im Jahre 1809 (1909) Noltelini, Forsch., und Beiträge. Noltelini, Zur Gesch. des Tir. Aufstands.

2) Karl, Duitsch schilder, een van de allermodernste richting, die uitgaande van Böcklin, wiens fantastische onderwerpen en kleurschakeeringen hij in den aanvang sterk onderging, over de Fransche school van een Delacroix, en een Cezanne heen, gekomen is tot een nieuwe synthese, die een verblijf in Italië onder invloed van Michel Angelo en ook van de antieken hem inspireerde. Hij zoekt nu in het streng formeele de weergave van de vrouwelijke gestalte, die hij meerendeels tot onderwerp van zijn schilderijen kiest. Hij behoort tot die moderne generatie, die langs denzelfden weg en onder dezelfde invloeden als de kunstenaars van een eeuw geleden, zoekt naar de eenvoudige duidelijkheid van het menschelijk organisme in al zijn kleinste nuances en de harmonie der menschelijke gestalten tracht te doen samenklinken in een eurythmie. Meier-Graefe heeft dezen schilder genoemd „der neue Römer”. Litt.: Meier-Graefe in Kunst und Künstler, V p. 424; Karl Scheffler, ibidem VI 360, 371. Voorts ibidem VII, 279, IX 108 en Wilhelm Schaefer in Zeitschrift für bildende Kunst, 1906. Neue Folge 17, p. 105.

< >