Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Halbertsma (eeltje)

betekenis & definitie

Halbertsma (Eeltje), Friesch schrijver, geb. te Grouw 1797, broeder van J. H. Halbertsma, studeerde te Leiden in de geneeskunde, vestigde zich te Purmerend als geneesheer, practiseerde vervolgens langen tijd te Grouw, en overl. daar 1858 ; hij gaf in het licht, meest in samenwerking met zijn broeder: De Lapekoer fen Gabe Skroar (1822), De Sceerwinkel fen Joute Baes (1845); De Treemter fen it Sint Anthoni gasthuus to Ljouwert, of trye leugenaers troch ien greate Ijeagen forbettere (mei kantteikeningen fen J. H. Halbertsma), Twigen uwi ien dlde stamme (1849 door J. J. A. Gouverneur in het Nederl. overgebracht, onder den titel: Twijgen uit een ouden stam opgeschoten, 1841), De foarname Uut-fen huwzers yn Frieslân (1842), Minne Jorrits Reis nei et Kollumer oproer beschreuwn (1851) enz. De verzamelde werken der gebroeders H. werden in 1870 uitgegeven onder den titel van Rimen en Teltsjes (4e druk 1894). Beide broeders bekleeden een eervolle plaats onder hen, die gestreefd hebben naar een eenvoudige, natuurlijke Friesche geschreven taal.

< >