Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Habitus

betekenis & definitie

Habitus - (Lat.), uiterlijk voorkomen, gestalte, uitwendige gedaante, vorm, figuur. In de geneesk. de lichamelijke gesteldheid, voor zoover zij uitdrukking is van de gevoeligheid of den aanleg voor bepaalde ziekten. Zoo heeft b.v. iemand met een lange, platte borstkas, afstaande schouderbladen, mager en bleek gezicht een tuberculeuzen h.

In de mineralogie, de gezamenlijke uitwendige eigenschappen van een mineraal.