Grasland - De weiden beslaan in Nederland 1.216.000 H.A. tegenover 877.000 H.A. akkerland. Groote gedeelten van de provinciën Friesland, Noord- en Zuid-Holland en Utrecht bestaan uit enkel grasland. De kwaliteit van de weide hangt af van de soorten grassen en andere planten, die er groeien, van de kwaliteit van den bodem en van den stand van het grondwater. Kwelders en uiterwaarden, die herhaaldelijk resp. door zeewater of rivierwater worden overstroomd, leveren uitstekend gras.
Lage slecht afwaterende gronden leveren zure en schijngrassen en slechte planten. Men kent ook weiden, die door bevloeiïng met water een goede opbrengst leveren. Gras is het meest voedzaam als het jong is, daarom is het laten weiden der dieren voordeelig. Het maaien moet geschieden vóór de meeste grassen in bloei zijn. Gras is een goed voedsel voor jonge paarden ; voor dezen is de weidegang zeer nuttig. Dieren, die werken moeten, vinden zelfs in gras van beste kwaliteit nog geen voedingsstoffen genoeg. Deze dieren kunnen krachtvoeder niet ontberen.
Voor melkkoeien is gras een uitstekend voeder; de melkkoeien hebben de grootste productie als zij in de weide loopen. Ook worden koeien en ossen in de weide vet, zonder dat zij eenig bijvoeder krijgen. Schapen en geiten vinden in de weide ook voldoende voedsel om óf veel melk te geven óf vet te worden. Jonge varkens en fokvarkens drijft men wel met voordeel in de weide, voor mestvarkens is grasvoedering weinig geschikt. Het digestiekanaal kan slechts kleine hoeveelheden gras goed verteren. Zie ook GRASSEN.
