Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Goenoeng taboer

betekenis & definitie

Goenoeng taboer - zelfbest. landschap in de onderafd. Béraoe der afd. Samarinda v. d. res. Z.- en O.afd. v. Borneo, grenzende aan Sambalioeng en Boeloengan.

In vroeger tijd vormden de landsch. G., Sambalioeng, en waarschijnlijk ook Boeloengan, te zamen het rijk van Beraoe; nadat Sambalioeng en Boeloengan zich hadden afgescheiden, werd in 1834 aan den Sultan van G., die de Nederl. souvereiniteit erkend had, het beheer van B raoe opgedragen. De verhouding van G. tot het Ned.-Ind. Gouvernement wordt thans beheerscht door de Korte Verklaring, door het zelfbestuur afgelegd. Het landschap, dat een oppervl. van ruim 13.000 K.M.S heeft, wordt bestuurd door een Sultan met zijn rijksgrooten; het wordt in hoofdzaak bewoond door Kajan- en KĕnjaDajaks (zie DAJAKS), terwijl men in de Benedenlanden Basaps vindt. Voor de landbeschrijving enz. zie BORNEO.

< >