Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Getijden of getijverschijnsel

betekenis & definitie

Getijden of getijverschijnsel - (Hd. Tiden of Gezeiten, Fr. marées, Eng. tides), de regelmatige enkel- of dubbeldaagsche schommelingen van den waterstand. De hoogste stand heet hoogwater of H.W. (Hochwasser, haute, pleine marée, high water); de laagste laagwater of L.W. (Niedrigwasser, marée basse, low water). De beweging van het water tusschen L.W. en H.W. noemt men vloed (Flut, flux, flood), die tusschen H.W. en L.W. eb (Ebbe, reflux, ebb). De getijden worden veroorzaakt door de aantrekkingskracht van zon en maan op de aarde; werken zij samen — volle en nieuwe maan — dan wordt het verschil in stand tusschen H.W. en L.W. dus het verval (Tidenhub, chute, range) groot, men spreekt dan van een springtij (Springtide, viveseaux, . springtide); is de zons- en maanswerking loodrecht op elkaar, zooals tijdens de kwartierstanden het geval is, dan wordt het verval het kleinste, men spreekt dan van doodtij (Nipptide, mortes-eaux, neaptide).

Bij havenplaatsen vindt men het havengetal (Hafenzeit, établissement, port-establissement) opgegeven, dit geeft aan het uur of den tijd waarop bij springtij de stand het hoogste is ; voor die plaatsen kan men voor een willekeurigen dag den tijd van H.W. benaderen door den tijd van maansdoorgang met het havengetal te vermeerderen. Niet overal vertoont het getij, zooals in onze omgeving, de Oostkust van N.-Amerika, Golf van Bengalen, het dubbeldaagsche karakter; in de Java-zee, Golf van Tonkin en van Siam en in de Golf van Mexico is het karakter zuiver enkeldaagsch; terwijl op andere plaatsen het getijde een gemengd karakter vertoont, zoodat daar in Juli en December het karakter enkeldaagsch, in Maart en Sept, daarentegen dubbeldaagsch is. — Reeds door Plinius werd de aantrekkingskracht van zon en maan als reden van ontstaan der geijden opgegeven; Posidonius nam gedurende een maand de getijden waar bij Gibraltar; het feit, dat hij zulks gedurende een maand deed, verraadt een juist inzicht in het volgen der getijden. In 1682 verscheen de eerste getijtafel, samengesteld door Flamsteed, bevattende de uren van H.W. voor het jaar 1683 bij London Bridge. In 1686 gaf Newton in zijn Principia mathematica philosophiae naturalis het verband aan tusschen de beweging van zon en maan en de getijden. Verschillende getij-theorieën zijn opgesteld, waarvan genoemd worden de Evenwichtstheorie van Euler, Maclauvin en Bernouille, de Dynamische theorieën van Laplace, Young en Whewell en verder de Golf- of Kanaaltheorie van Airy, later verbeterd door Borgen en Kelvin. Het is de groote verdienste van Lord Kelvin geweest, dat hij de uiterst samengestelde getijbeweging door toepassing der harmonische analyse voor mathematische bewerking toegankelijk heeft gemaakt. In dit opzicht dient ook Dr. J. P. van der Stok genoemd te worden, die het uiterst gecompliceerde Indische getij-vraagstuk uiteengerafeld heeft, zoodat thans van den Indischen Archipel zeer uitgebreide getijgegevens bestaan, terwijl hij ook voor de kennis der getijden in de Noordzee belangrijke bijdragen heeft geleverd. — Zie Krümmel, Ozeanographie II, p. 199; Dr.

J. P. van der Stok, Wind and Weather, currents, tides and tidal streams of the East-Indian Archipelago, Batavia 1897; id. Kon. Ned. Met. Instituut No. 102. Mededeeiingen en Verhandelingen 8, 1910; Elementaire Theorie der Getijden. Getijconstanten in den Indischen Archipel; id. K. N.M.Inst. No. 90’ Etudes des Phénomènes de Marée sur les côtes néerlandaises I, II, III. IV.

< >