Genie (leger|) - is het wapen, dat belast is met den bouw en het onderhoud van militaire gebouwen, verdedigingswerken, enz. en waarbij zijn ingedeeld de verschillende arbeidersgroepen, die op militaire wijze georganiseerd en elk in eene bijzondere richting ontwikkeld, door het uitvoeren van technische werkzaamheden de gevechtskracht van de overige wapensoorten kunstmatig verhoogen en hare rust en bewegingsvrijheid verzekeren. Tot voor betrekkelijk korten tijd was van eene organisatie van de Genie tot een zelfstandig wapen geen sprake. In de 16e en de 17e eeuw werden de technische werkzaamheden te velde door de troepen zelf uitgevoerd en hoewel vestingen werden gebouwd en belegerd, versterkte veldstellingen werden ingericht en ook de militaire bruggenbouw reeds tot eene groote ontwikkeling was gekomen, bestonden toen nog geen militaire ingenieurs en georganiseerde technische troepen. Zoo had op het eind van de 17e eeuw de Republiek der Vereenigde Nederlanden slechts 58 mineurs, terwijl z.g. krijgsbouwmeesters, soms ook infanterie- of artillerieofficieren, den bouw van de hoofdzakelijk door schansboeren uitgevoerde veldversterkingen leidden.
Eerst in den 30-jarigen oorlog kregen de ingenieurs een militairen rang en in 1732 wordt in de Oostenrijksche Nederlanden het eerste korps militaire ingenieurs gevormd, bestaande uit één Brigade te Brussel en één te Mechelen, elk van 2 Kapiteins en 12 Luitenants, die administratief tot de artillerie behoorden. Het eerste korps technische troepen werd in 1715 opgericht, toen in Nederland bij de artillerie 3 Compagnieën mineurs en sappeurs werden ingedeeld, elk 100 man sterk. In 1795 werd hierbij eene Compagnie pontonniers gevoegd en in 1813 worden mineurs, sappeurs en pontonniers tot 1 Bataljon vereenigd, dat met het militaire ingenieurskorps het Wapen der Genie vormde; de pontonniers werden in 1821 weder bij de artillerie ingedeeld. Het Bataljon mineurs en sappeurs werd later geleidelijk uitgebreid tot het Korps Genietroepen en eindelijk tot het Regiment Genietroepen. Dit Regiment vormt met den Staf, belast met bouw en onderhoud van de militaire werken, thans het Wapen der Genie in ons land. Aan het hoofd hiervan staat een Inspecteur met den rang van Generaal-majoor of Kolonel, terwijl met het oog op den dienst van den Staf het land verdeeld is in 3 Geniecommandementen, elk onder bevel van een hoofdofficier.
Onder de Geniecommandanten zijn de verschillende Eerstaanwezend-Ingenieurs, met de aan hen toegevoegde Officieren en Opzichters werkzaam. Voor het uitvoeren van nieuwe en het onderhoud van bestaande werken zijn „Algemeene Voorwaarden” vastgesteld. Wat de taak der Genietroepen betreft, geldt in de moderne oorlogvoering het beginsel, dat elk wapen in staat moet zijn zelf die technische werkzaamheden te velde uit te voeren, welke voor het vervullen van de gevechtstaak noodig zijn, terwijl de Genietroepen alleen bestemd zijn daarbij de werkzaamheden te verrichten, welke eene groote technische vaardigheid en het gebruik van bijzonder gereedschap vereischen. Met het oog hierop bestaan de technische troepen uit de pioniers, de spoorwegtroepen, de telegraaftroepen, de luchtschipper-afdeelingen, de pontonniers, de verlichtings-afdeelingen en het personeel voor den motor-transportdienst. Van deze troepen behooren in ons land alleen de pioniers, de spoorweg- en de telegraaftroepen en de verlichtingsafdeelingen tot het Regiment Genietroepen.