Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Fuut

betekenis & definitie

Fuut - Colymbus, een geslacht der duikers. Lichaam breed en plat, hals dun, kop smal en langwerpig; snavel smal en spits. De korte pooten staan ver naar achteren; de drie voorteenen zijn door ingesneden zwemvliezen verbonden; het loopbeen is plat. De staart ontbreekt; de vleugels zijn kort en smal.

Echte waterdieren in meren, plassen enz., uitnemende zwemmers en duikers, maar slechte loopers; bij het loopen wordt het lichaam bijna loodrecht gehouden, goede vliegers. Voeden zich met allerlei waterdieren en jonge plantendeelen; nestelen in riet, biezen, enz. Bewoners der gematigde luchtstreken. In ons land komen voor: de gewone fuut, de roodhalsfuut, de kuifduiker, de geoorde fuut en de dodaars.

< >