Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Frederik hendrik

betekenis & definitie

Frederik hendrik - geb. 29 Jan. 1684, uit 't huwelijk van Willem van Oranje en Louise de Coligny, geh. in Maart 1625 op aandrang van zijn broer prins Maurits met Amalia van Solms, volgde dezen na diens dood in 1626 op in de gew. Holland, Zeeland, Utrecht, Overijsel en Gelderland. Als veldheer toonde hij zijn bekwaamheid door de verovering van Grol (1627), ’s-Hertogenbosch(1629), den veldtocht langs de Maas, waarbij Venlo, Roermond en Maastricht vermeesterd werden (1632), en door de veldtochten van 1636 en 1644 (zie NEDERLAND, Kard. infant FERDINAND). Tegenover de Remonstranten, voor wie hij in de dagen van Oldenbarneveldt zijne sympathieën had getoond, voerde hij een gematigde politiek, zoodat in zijn tijd de vrede op godsd. gebied werd hersteld.

Zijne macht vergrootte hij door de instelling van het Geheim Besogne, waardoor de leiding der buit. pol. bij hem kwam te berusten en door de Act. van Survivance, waarbij zijn waardigheden erfelijk werden verklaard. In de binn. pol. kwam hij gaandeweg te staan tegenover Amsterdam, dat van een uitbreiding der macht van den stadhouder niets wilde weten (zie NEDERLAND, BICKERSCHE LIGUE) en in zijn buit. pol. tegenover Holland, dat niet mee kon gaan met zijn steun verleenen aan Karel I van Engeland en zijn vredelievende politiek tegenover Denemarken (zie NEDERLAND, SONTTOL). Hij stond in ’t laatst van zijn leven den vrede voor, maar overl. vóór ’t sluiten, 14 Maart 1647.