Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Fideïsme

betekenis & definitie

Fideïsme, naam voor de theorie, die bepaaldelijk door den Prot. Parijschen theoloog E. Ménégoz is ontwikkeld, m. n. in zijn Réflexions sur l’Evangile du salut, die tegenover de geloofsvoorstellingen (croyances) den nadruk legt op het geloof (foi = Lat. fides) als gezindheid bestaande in de overgave des harten aan God, als middel tot zaligheid. Zoo meent hij eenerzijds de werkheiligheid en anderzijds de vormelijke geloovigheid, die slechts bestaat in intellectueele toestemming van zekere waarheden, te vermijden.

Het fideïsme is verbonden met het symbolisme van A. Sabatier, den collega van Ménégoz, tot het z.g. Symbolo-fideïsme, dat kenmerkend is voor de z.g. Parijsche school. Een soortgelijke opvatting in R.-K. kringen, volgens welke het geloof een bijzonder gevoel is, dat instinctief in een godsdienstig gemoed als behoefte wordt opgewekt, is door de Encycliek Pascendi van Pius X verworpen.

< >