Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Fétis (francois joseph)

betekenis & definitie

Fétis (francois joseph) - geb. te Bergen in Henegouwen 1784, overl. 1871 te Brussel. F. was een der voornaamste muziekgeleerden van de negentiende eeuw, een man van veel omvattende kennis en bijna onbegrensde werkkracht. Leerling van zijn vader, die organist was, bespeelde F. reeds op tienjarigen leeftijd vaardig de piano, de viool en het orgel, en componeerde reeds groote werken. Hij voltooide zijne studiën aan het conservatorium te Parijs, kreeg smaak in de studie der muziekgeschiedenis, en maakte groote reizen om in archieven en bibliotheken nasporingen te doen.

Na korten tijd als organsti en leeraar te Douai te hebben gewerkt, vestigde F. zich (1818) te Parijs, waar hij 1821 tot leeraar en (1827) tevens tot bibliothecaris van het conservatorium, benoemd werd. Daar stichtte hij ook (1826) de Revue musicale, tijden lang het voornaamste Fransche muziektijdschrift, en richtte hij (1832) eene reeks van historische concerten in, waar de muziek van alle perioden, zooveel mogelijk op de authentieke instrumenten werd uitgevoerd. 1833 benoemde de koning van België F. tot hofkapelmeester en secretaris van het conservatorium te Brussel, welk ambt hij tot aan zijn dood vervulde. Als componist is F. van geenerlei beteekenis geweest; zijne waarde ligt in zijn arbeid als muziekgeleerde. Van zijne tallooze geschriften worde hier alleen genoemd zijne Biographie universelle des musiciens et bibliographie générale de la Musique. — Van zijne beide zonen was de oudste Edouard Louis François (1812-1909), een bekend en geëerd kunst- en muziekcriticus, de tweede Adolphe Louis Eugène pianist en componist.

< >