Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Encyclopaedie

betekenis & definitie

Encyclopaedie, een aan het Grieksch ontleende uitdrukking, ontstaan uit encyclos paideia, leerkring, waarmee door de ouden de reeks van kundigheden op elk gebied werd aangeduid, die de vrije man, voorzoover hij voor alzijdig ontwikkeld wilde doorgaan, zich eigen diende te maken, alvorens hij in het werkdadig leven trad en zich een loopbaan of bestemming koos. Tegenwoordig verstaat men onder E.:

1) algem. wetenschapskunde, de leer van het geheel der kunsten en wetenschappen in hun samenhang, en 2) leer van een bepaald deel der kunsten en wetenschappen. Men geeft verder den naam van E. aan alle werken, welke het menschelijk weten in zijn geheel (algemeene E.) of een bepaald deel der wetenschap (bijzondere E.) systematisch behandelen.

De behoefte aan een encyclopedische bewerking der wetenschappen deed zich reeds in de oudheid gevoelen; reeds Speusippus, leerling van Plato, zou ’n encyclopedisch werk hebben saamgesteld; onder de Romeinen leverden Varro en Plinius zoodanige werken, de eerste in de verloren gegane geschriften Rerum humanarum et divinarum antiquitates en zijn Disciplinarum libri IX; de laatste in zijn Naturalis historia. In de middeleeuwen had men een soort E. in de Satira van Marcianus Capella, waarnaast de Origines van Isidorus Hispalensis en de daaruit genomen 22 boeken De universo van Hrabranus Mauras algemeen verbreid waren. Doch deze werden verre overtroffen door Vincent de Beauvais, die in zijn Speculum historiale, Speculum naturale, en Speculum doctrinale, waaraan later een onbekende nog een Speculum morale toevoegde, het geheel der toenmalige kennis zocht te vereenigen. Echter ontbrak het bovengen, werken over het geheel aan strenge logika; het materiaal werd zonder methode aaneengeregen, het geheel miste een vasten grondslag. Ook de in de 16de eeuw verschenen E. waren weinig meer dan onsamenhangende, ordeloos bijeengegaarde verzamelingen van korte aanteekeningen en mededeelingenop allerlei gebied. De grondlegger der moderne encyclopedie is Bacon van Verulam, die in zijn Instauratio magna (1620) en vooral in De dignitate et augmentis scientiarum (1624) het eerst een wijsgeerige rangschikking der wetenschappen beproefde. Zijn methode werd echter eerst veel later overgenomen. Op het voorbeeld van J. M. Gesner (Primae lineae isagoges in eruditionem universalem, 3e druk Göttingen 1786) beproefde ten slotte J. G. Sulzer (in: Kurzer Begriff aller Wissenschaften, Eisenach 1778, omgewerkt door E. H. Koch, 1793) alle takken van het menschelijke weten in hun innerlijken samenhang ten toon te spreiden.

Zijn methode vond vooral in Duitschland algemeenen bijval en bleef langen tijd gevolgd b.v.door Adelung in Kurzer Begriff menschlicher Fertigkeiten und Kentnisse (Lpz. 1778), in de Encyklopädien van Reimarus (Hamb. 1775), Büsch: E. der mathem. Wissenschaften (Hamburg 1795), Klügel (3e druk 1806—9), Reusz (Tüb. 1783), en zelfs nog door Buhle (Lemgo 1790). Op grond van de Kantiaansche philosophie ontwierp daarop Eschenburg een nieuwe E. der wetenschappen in het Lehrbuch der Wissenschaftskunde (Berlijn 1808). Zijn wijze van behandelen werd weldra door vele anderen nagevolgd, terwijl Heffters Philos. Darstellung eines Systems aller Wissenschaften (Lpz. 1806), Burdachs Organismus der menschlichen Wissenschaft und Kunst (Leipzig 1809) en Kraus’ Encyklopädische Ansichten (Königsb. 1809) hoewel in eenzelfden trant, meer zelfstandig bewerkt werden. Geen dezer werken, hoewel allen gegrond op het streven om in een enkel werk alle wetenschappen te behandelen, bleek zoozeer in een behoefte te voorzien als de encyclopedische woordenboeken, door welker alphabetische rangschikking en splitsing in onderdeelen van de stof de gebruiker zich in staat gesteld zag in een minimum van tijd in een gegeven geval inlichtingen te verkrijgen. Zoodanige encyclopedische woordenboeken, als wier voorlooper het Grieksche Lexikon van Suidas kan worden beschouwd, werden inzonderheid sinds de tweede helft der 17de eeuw saamgesteld. Het eerste omvangrijke werk van dezen aard was het door J. P. von Ludewig begonnen, door Frankenstein, Longolius e. a. voortgezette Grosse vollständige Universal-Lexikon aller Wissenschaften und Künsten (64 dln., en 4 dln. supplementen, Leipzig 1732—54), dat, naar zijn uitgever, gewoonlijk het Zedlersche Lexikon wordt genoemd en voor enkele vakken, inzonderheid voor de genealogie, nog heden ten dage bruikbaar is.

Een nieuw tijdvak in de geschiedenis der encyclopedische litteratuur begint met de door Diderot en d’Alembert en anderen, in de geschiedenis der philosophie bekend als de Encyclopedisten, samengestelde Encyclopédie ou dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers, een werk van groote wetenschappelijke waarde, tevens echter geheel een tendenzwerk, dat de wijsgeerige wereldbeschouwing der 18de eeuw algemeen ingang zocht te doen vinden. Het verscheen allereerst te Parijs, 1751—72, in 28 foliodeelen, waaronder 11 dln. kopergravures; weldra volgde een Supplément (Amsterdam 1776—77), van vijf, en een Table analytique el raisonnée des matières (Parijs 1780) van twee dln.; in verschillende latere uitgaven (b.v. in 39 dln., Genève 1777, 36 dln., Lausanne 1778, 58 dln., Yverdun 1770—80, met aanvullingen van de hand van Fortunate de Félice) zijn de supplementen op hun alphabetische plaats ingelascht. Op deze E., sinds wier verschijning de benaming E. algemeen in gebruik kwam, volgde in Frankrijk weldra de nog omvangrijker Encyclopédie méthodique ou par ordre de matières (166 dln., waaronder 40 dln., kaarten en platen), 1782—1832, uitgegeven door Panckoucke en Agasse, en bestaande uit een reeks bijzonderee ncyclopedieën der afzonderlijke wetenschappen. Tot de medewerkers behoorden Vicq-d’Azyr, Cloquet, Daubenton, Latreille, Lamarck, Quatremère de Quincy, Fourcroy, Vauquelin, Lalande enz. Een aantal vakken zijn onafgewerkt. — Tot de uitvoerigste en meest wetenschappelijke Duitsche E. behoort ten eerste de aanvankelijk te Leipzig door de uitgeversfirma Joh. Friedr. Gleditsch uitgegeven, in 1831 door het huis F. A. Brockhaus overgenomen en door de hoogleeraren Ersch en Gruber te Halle begonnen Allgemeine Encyklopädie der Wissenschaften und Künste, waarvan tot 1890 167 deelen verschenen (sectie 1, A—G, 99 dln., 1818—82; sectie 2, H—Ligatur, deel 1—43, 1827-90; sectie 3, O-Phyxios, dl. 1-25, 1830—50). Zij is eveneens onvoltooid gebleven.

Bijzonder rijk is de Eng. litteratuur aan omvangrijke E. van hooge wetenschappelijke waarde; bovenaan staat de Encyclopaedia Britannica (1ste uitgave, door Smellie bewerkt, 3 dln.), waaraan de voornaamste Eng. en vele buitenl. geleerden medewerkten. Verder moeten vermeld de door Rees bestuurde Cyclopaedia (45dln., Lond. 1802—19), Brewster’s Edinburgh Encyclopaedia (18 din., Edinb. 1810—30), en Smedley’s deels systematisch, deels alphabetisch gerangschikte Encyclopaedia Metropolitana (30 dln., Lond. 1818—45). — De in den loop der 19de eeuw verschenen E. worden voor het meerendeel gekenmerkt door het streven om de wetenschappen te populariseeren, in begrijpelijken, bevattelijken vorm voor te dragen, om ze voor een zoo ruim mogelijken kring bruikbaar te maken. De eerste onder deze populair-wetenschappelijke E., tevens in hoofdzaak het oorbeeld voor alle latere in geheel Europa,was het in ’t eerste vierendeel der 19de eeuw door Friedrich Arnold Brockhaus opgerichte Komersations-Lexikon, waarvan in 1901—07 een geïllustreerde, veel vermeerderde en herziene jubileum-uitgaaf in 16 dln. m. suppl. verschenen is. Hierin werd het eerst de splitsing der stof en de alphabetische rangschikking der speciaal-artikelen konsekwent volgehouden, zoodat het ’t eerste werk was, dat op een zoo groot mogelijk aantal der vragen, die zich in het dagelijksch leven kunnen voordoen, een kort doch voldoend antwoord gaf en tegelijkertijd door verwijzingen, enz. den samenhang der verschillende vakken bewaarde. Een soortgelijke, in omvang en waarde van inhoud hiermede gelijk staande, E. was het eveneens geïllustreerde Meyers grosses Koversations-Lexikon (37 dln., Hildburgh, 1839—52; Supplemente, 6 dln., 1852—55, waarvan te Leipzig 1902—09 een 6de druk in 21 dln. m. Nachträge het licht zag). E. van bijzonderen aard zijn o.a. de Allgemeine Real-Encyklopädie oder Koversations-Lexikon für das kath.

Deutschland (13 dln., 1880—90), en van gelijke richting Herder’s Konversations-Lexikon (8 dln., 1901 v.v.), verder Real-encyclopädie f. protest. Theol. u. Kirche. Begründet von J. J. Herzog (Leipzig 1896—1909, 22 dln.); Pauly’s Real-encyclopädie der class. Altertumsw. Neue Bearbeit. von G. Wissowa (Stuttgart 1894 en vv.). Inderdaad bezit thans bijna elk vak van wetenschap zijne speciale encyclop. woordenbkn., te talrijk om hier op te noemen.

In Nederland verschenen als E. van algem. aard: Nieuwenhuis’ Woordenboek v. kunsten en wetenschappen (10 dln., 1856—66), Algemeene Nederlandsche Encyclopedie voor den beschaafden stand (15 dln., Zutphen 1865—68), Geïllustreerde Encyclopedie van Winkler Prins, 15 deelen, Amsterdam 1868—82; 4de dr. onder hoofdred. van H. Zondervan (Aid. 1914 en vv. cplt. in 16 dln.); Sijthoff’s Woordenboek voor kennis en kunst (Leiden 1890—95, 10 dln.); Vivat's geïllustreerde Encyclopedie (Amsterd. 1900—08, 10 dln. en suppl.), en Oosthoek's geïllustr. Encyclopaedie (Utrecht 1916 en vv. berekend op ten minste 10 dln ). Daarbij sluiten zich aan voor bepaalde vakken: Encyclopaedie v. Nederl.-Indië, door P. A. v. d. Lith en A. Spaan (’s-Gravenh. 1895—1905) 2e dr. samengest. door J. Paulus (’s-Gravenh. 1917 en vv. 4 dln.) en Encyclopaedie van Ned. West-Indië, onder red.van H. D. Benjamins en Joh. F. Snelleman (’s-Gravenh. 1914—17). Voorts: H. Viotta, Lexicon der toonkunst (Amst. 1883—65, 3 dln.); 2e verm. dr. Handb. d. muziekgeschiedenis (Haarl. 1916, 2 dln.).

In alle beschaafde landen bestaan dergelijke encyclopedische werken van meerder of minder omvang, die steeds worden herdrukt of verdrongen door nieuwere en betere. Het zou dus niet strooken met het vastgestelde bestek dezer uitgave, om die alle hier te vermelden; te minder omdat men ze in de groote bibliografische hulpbronnen van elk land gemakkelijk kan opsporen.