Echinocactus - plantengeslacht der Cactaceeën met 400 soorten, die over een groot gebied voorkomen, n.l. van Californië en Texas tot Argentina. Het zijn meest kleine planten meteen meer boldan cylindervormigen stam, die weinig zijspruiten vormt. De naam E. wijst reeds op de bewapening met stekels; deze zijn zeer fraai bij E. corniger, electracanthus, haematacanthus, ornatus, enz. E. (Astrophytum) myriostigma, de Bisschopsmuts, heeft 5-8 groote ribben, zoodat de dwarsdoorsnede van den stam een 5-8-straligen ster vormt.
De bloemen ontstaan nabij den top, op de jongere areolen. Tot de grootste soorten behoort E. grandis; men heeft exemplaren gevonden met 3 M. omvang en 2.5 M. hoogte, doch men raamde den leeftijd dezer reuzen op meer dan 100 jaren. Zij groeiden in de kalkbergen van Tehuacan (Mexico). E. (Anhalonium) Lewinii en Williamsii dienen in Mexico als narcotische bedwelmingsmiddelen en zijn giftig. Voor de kweekzorgen raadplege men Cactaceeën. De zeldzamere soorten houdt men ook ’s zomers onder glas; de andere kunnen dan buiten staan. ’s Winters plaatst men ze bij 5-10° C. goed licht en houdt ze droog, zonder dat ze echter rimpelen.